Uienvlieg en bonenvlieg rukken op in percelen uien
De eerste wilde uienvliegen zijn gevangen, meldt HLB. En dat terwijl nog een aanzienlijk areaal uien moet worden gezaaid of net is gezaaid.
Het HLB is medio april begonnen met het uitzetten van steriele uienvliegen (SIT). HLB waarschuwde in maart al voor vroege vluchten van de uien- en bonenvlieg. Ook toeleverancier Ten Brinke gaf al aan eerder dan normaal bonen- en uienvliegen te verwachten vanwege de zachte winter.
Bonenvlieg
Ook de bonenvlieg laat zich in toenemende mate zien. Al zijn er nog geen maden van de bonenvlieg gevonden op percelen, geeft HLB aan. Er zijn grote verschillen tussen regio’s in de aantallen gevangen bonenvliegen.
Bijna de helft van de uien is gezaaid, hier ligt gevaar voor plantenwegval door bonenvlieg op de loer, waarschuwt HLB. „Schade kan al plaatsvinden vanaf de kieming van het uienzaad tot en met het eerste pijpje. De maden van de bonenvlieg voeden zich namelijk met ontkiemende zaadjes. Hierdoor kan het in het veld lijken alsof het zaad niet opkomt.”
Zodra de uienplant groter is gegroeid, zijn de kaken van de bonenvlieg niet meer sterk genoeg om door het uienplantje heen te bijten. Bij de uienvlieg is dat beeld anders: zijn kaken zijn sterker en kunnen tot een later groeistadium nog tot schade leiden.
Ook tweede vlucht eerder
Ten Brinke geeft aan dat ook de tweede vlucht van de uienvlieg eerder komt ten opzichte van de grootte van de uien en daardoor ook meer schade kan veroorzaken. „Het is dus extra belangrijk om door een goede aanpak van de eerste vlucht de tweede vlucht zo klein mogelijk te houden. De ervaring is dat dit mee zal vallen in gebieden met een hoge druk.”
Trips
Het HLB roept uientelers op ook alert te zijn op trips, ook al lijkt het nog aan de vroege kant. Telers kunnen trips zelf monitoren met blauwe plakvallen: Tripsen worden aangetrokken tot een blauwe kleur. Vooral in warmere periodes vermeerdert de trips zich razendsnel. Over het algemeen zitten tripsen gemiddeld een week eerder op de plakvallen dan in het veld. Dat geeft dat er na signalering voldoende tijd is om maatregelen te treffen.
Uireka-onderzoek
In 2024 zet de Uireka-insectenwerkgroep vooral in op de bonenvlieg en trips. Er worden vier veldproeven uitgevoerd die gericht zijn op de bonenvlieg en eventuele effecten op de uienvlieg. In twee proeven wordt gekeken naar de effecten van de timing van teeltmaatregelen, zoals de relatie tussen zaaibedbereiding en zaai en wat dat betekent voor bonenvliegaantasting. Dat hier een relatie tussen bestaat is bekend uit literatuur, maar hoe belangrijk deze is wordt nu dus onderzocht, geeft Uireka aan.
In twee andere proeven wordt gekeken naar middelen om de bonenvlieg te bestrijden. Dat wordt gedaan met middelen die nu al op de markt zijn én met middelen die binnenkort op de markt komen. Verder worden dit jaar de metingen in de irrigatieproeven op de Rusthoeve herhaald. Dat geldt ook voor de metingen die betrekking hebben op de relatie van trips in het gewas en hoeveel trips er gevangen worden op een vangplaat. Deze resultaten gaan bijdragen aan een beter begrip van het verloop van de tripspopulatie, zodat maatregelen gerichter ingezet kunnen gaan worden.