NVWA: mee-beregenen van aardappelpercelen verboden
In de aangepaste Regeling plantgezondheid is het niet meer van belang wie de aardappelen in contact brengt met oppervlaktewater.
Incidenteel blijken aardappelpercelen (onopzettelijk) mee-beregend te worden door telers van andere gewassen. Meestal is dan de beregeningsinstallatie onzorgvuldig afgesteld, waardoor er oppervlaktewater op aardappelen van een andere teler terechtkomen. Dit kan ook gebeuren door overwaaien van water. In beide gevallen is de teler die beregent nu in overtreding.
Wanneer een overtreding van dit verbod wordt geconstateerd, leggen NVWA en NAK maatregelen op voor (de betreffende delen van) het getroffen aardappelperceel. Ook kan bij verwijtbaar gedrag of herhaling een boete worden opgelegd aan degene die het water heeft opgebracht. Als een beregening leidt tot een bruinrotbesmetting bij een aardappelteler, heeft dit ernstige gevolgen voor de bedrijfsvoering van deze teler.
Bruinrot
De beregeningsverboden zijn ingesteld om te voorkomen dat aardappelen besmet worden met bruinrot. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacteriesoorten Ralstonia solanacearum en R. pseudosolanacearum. Beide bacteriesoorten kunnen overleven in het oppervlaktewater, met name in watergangen met daarin aanwezige bitterzoetplanten.
Om bruinrot te voorkomen, geldt in Nederland voor bepaalde gebieden een verbod op het gebruik van oppervlaktewater bij de teelt van tomaten, consumptie- en zetmeelaardappelen. Voor pootaardappelen geldt zelfs een landelijk verbod.
In december 2023 werd de tot nu toe laatste bruinrotbesmetting aangetroffen in aardappelen. Een bron kon niet worden aangetoond. Wel maakte onderzoek duidelijk dat een naastgelegen perceel (met een ander gewas dan aardappelen) twee keer was beregend met oppervlaktewater. Overwaaiend water was volgens de NVWA dan ook de meest waarschijnlijke oorzaak van de besmetting.