Aardvlooien steken bij droger weer de kop op
Als bestrijding nodig is zijn alleen pyrethroïden effectief tegen de volwassen kevertjes. Gesteentemeel of silicium producten kunnen de aantrekkelijkheid van het gewas voor aardvlooien wel verminderen.
Zodra de temperatuur iets stijgt en het wat droger wordt, zien we steeds meer aardvlooien. Volgens CAV Agrotheek voelen aardvlooien zich thuis in veel gewassen, waarin ze ook schade veroorzaken. Door de vaak grote aantallen kunnen ze in bepaalde gewassen zorgen voor forse groeiremmingen.
Bladkevers
Aardvlooien zijn kleine tot zeer kleine bladkevers. Meestal zijn ze niet groter dan 5 millimeter. Als ze gestoord worden maken ze meestal grote sprongen. In de sterk ontwikkelde dij van de achterste poten bevindt zich daartoe een veermechanisme (de ‘metafemorale veer’). Volgens CAV Agrotheek heeft ze daar de naam aardvlo aan te danken. Er zijn echter ook aardvlooien, zoals de stokaardvlo, die geen sterk ontwikkelde dij hebben en daardoor geen grote sprongen kunnen maken.
Aardvlooien zijn planteneters. Ze voeden zich met de wortels, bladeren en stengels van bepaalde planten, maar slechts zelden met de bloemen. Het zijn vooral de bladeren van jonge plantjes die ze graag aanvreten. In eerste instantie vertonen deze blaadjes vensters en later gaatjes.
Ruim 30 soorten
Volgens CAV Agrotheek zijn in Nederland meer dan 30 soorten aardvlooien gevonden en gedetermineerd. Vaak is daarbij de naamgeving aangepast aan het gewas of de plant die zij als waard gebruiken. CAV Agrotheek onderstreept dat niet betekent dat zij volledig plant specifiek zijn. Zo overwintert bijvoorbeeld de vlasaardvlo onder plantenresten en in de bovenste laag van de grond. In het voorjaar (eind april/begin mei) verschijnen ze om zich eerst te voeden met graanplanten, kruisbloemigen, bieten en onkruid. Later migreren ze naar de vlaskiemplanten waar ze hun eitjes afleggen bij de vlaswortels.
Nagenoeg alle soorten aardvlooien in de periode van augustus tot oktober als kever in de winterrust. Daarbij verschuilen ze zich onder plantenresten en komen tevoorschijn afhankelijk van de temperatuur vanaf maart. Vervolgens begint de voeding van de bovenkant van bladeren. Veel schade wordt over het algemeen veroorzaakt door de Phyllotreta soorten. Deze kevers vormen één generatie per jaar.
Schade
Voor de agrariër is het belangrijk om te weten welke soorten in zijn gewassen schade veroorzaken. Volgens CAV Agrotheek zijn dan drie belangrijke soorten te onderscheiden: de blauwe koolaardvlo (Phyllotreta cruciferae), de grote gestreepte aardvlo (Phyllotreta nemorum) en de kleine gestreepte aardvlo (Phyllotreta undulata). De grote gestreepte aardvlo is het meest algemeen. Deze soorten tref je vooral op de koolsoorten (kruisbloemigen). Er zijn ook aardvlooien die suikerbieten, cichorei, witlof, spinazie en vlas aantasten.
In vele sterk groeiende gewassen, zoals suikerbieten, is het uitvoeren van een bestrijding meestal niet zinvol. Het heeft normaliter geen toegevoegd effect. Vaak wordt de schade in suikerbieten verward met springstaarten schade. Het schadebeeld is identiek. Springstaarten zijn belangrijke zespotige insecten in de bodem die zorgen voor de afbraak van vers organisch materiaal.
Vochtigheid
Aardvlooien houden niet van vocht. Zodra de grond vochtig wordt neemt de activiteit af. Dit geldt minder voor de springstaarten, die in enorme aantallen de bovenste laag van de grond voor kunnen komen als er veel organische stof aanbod is. Als bestrijding nodig is zijn alleen pyrethroïden effectief tegen de volwassen kevertjes. Gesteentemeel of silicium producten kunnen de aantrekkelijkheid van het gewas voor aardvlooien wel verminderen.