Column: Astrid Francis: Regen en pannenkoeken
Ik kijk stiekem wel naar buienradar en bijt mijn tong er bijna af als ik de rode vlekken zie naderen. Ieder kwartier verandert het plaatje, en vooralsnog gelukkig in ons voordeel. Mijn agenda houd ik leeg voor alle mogelijke scenario’s.
Het ontzorgt de mannen als de koffie en het eten op gezette tijden klaarstaat. Al zijn ze zich daar niet van bewust. Ook is het handig om vliegende kiep te zijn als bijvoorbeeld de frees brokken heeft en er onderdelen gehaald moeten worden. Vergaderingen plan ik thuis of online.
Zo gaat toch alles door. Naast de praktische lopende zaken zoals het piepers planten zijn er nog wat losse projecten waar ik mij mee bezig houd.
‘Beemster in bloei’-project
Ik zit in het bestuur van het ‘Beemster in bloei’-project waarbij agrariërs zoveel mogelijk akkerranden zaaien in de polder. Dit wordt betaald uit een pot van verschillende sponsors en crowdfunding. Hier is veel maatschappelijk draagvlak voor en het schept een band tussen boer en burger.
De reden dat ik bij het project ben beland, is de keuze van de ecoloog van de gemeente voor het zaadmengsel. Dit was niet bepaald een praktische keuze in een polder met vee en landbouwgrond. Soms roept het kritische vragen op bij burgers en spreken zij hun zorgen uit richting agrariërs.
Politiek correct reageren
Aan mij om hier politiek correct op te reageren. Niet mijn sterkste kant, maar ik doe mijn best. Als ik mijn mail check rolt er een bericht binnen via de website van het project. Voor het gemak citeer ik zijn bericht.
'Op zich is het initiatief, het bevorderen van de biodiversiteit door middel van bloemenranden langs de akkers alleen maar toe te juichen. Het is alleen wel bedenkelijk dat die akkers niet vrijgesteld zijn van het gebruik van landbouwgif. Is mijn visie dan helemaal verkeerd dat we eerst allemaal beestjes lokken naar deze aantrekkelijke voedselrijke stroken, waarna diezelfde beestjes worden blootgesteld aan landbouwgif waarmee zij op hun beurt weer een giftige delicatesse worden voor vogeltjes en daarmee de basis vormen voor verdere teloorgang van de biodiversiteit?'
Bram heeft zijn lunchpakket mee en ik heb nog een kwartier voor mijn volgende afspraak. De plaatselijke Rotary komt zo langs om te praten over een eventuele financiële bijdrage voor dit project. Ik zucht even diep en begin met het typen van een reactie. Ondanks ik het woord ‘landbouwgif’ verafschuw laat ik achterwege dit te benoemen.
Ik leg uit dat agrariërs telen volgens wettelijk vastgestelde regels en de akkerranden in de spuitvrije zone vallen. Dat we als bedrijf ons bewust zijn van de natuur en hier zo goed mogelijk een balans in proberen te vinden.
Spuiten met pepermuntolie
Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat een wereld zonder gewasbescherming, zoals deze meneer het ziet, een utopie is. Dit typ ik er ook niet bij. Wel als er een spuit over het veld rijdt, dat deze niet per definitie een chemisch bestrijdingsmiddel mee heeft en dat wij bijvoorbeeld de pootaardappelen vaak spuiten met pepermuntolie tegen luizen. Ik weet dat onze gewassen spuiten onvermijdelijk is voor een mooi vitaal product.
Dit is hoe ik het zie: als mijn kinderen niet fit zijn ga ik niet gelijk naar de huisarts voor een pot synthetische pillen. Even een paar dagen aankijken, veel water drinken, fruit eten en kalm aan doen. Echter, als het een hardnekkige ontsteking of schimmel is ga je toch voor een oplossing die niet in je achtertuin groeit. Dan ben ik dankbaar dat we antibiotica en pillen hebben uitgevonden die het euvel oplossen.
Vrij snel krijg ik een reactie op mijn mail. In de aanhef bedankt hij mij voor de inhoudelijke reactie. Dit kan hij gelukkig waarderen. Opgelucht lees ik verder en mijn tenen krommen onder het bureau als ik de volgende alinea lees. Hij vertelt in zijn mail dat zijn vogels in zijn volière vermoord zijn door landbouwgif. Een dag nadat de bollenboer achter zijn huis zijn land gespoten had, lagen ze allemaal dood en het gif moest in het drinkbakje zijn beland, veronderstelde hij. Verder had hij met eigen ogen gezien dat boeren met hun gifspuit over de akkerranden gingen en hij kon ruiken dat het geen pepermuntolie was.
Je valt echt niet dood neer van wat we in Nederland nog aan gewasbescherming mogen gebruiken
Daar ging ik met mijn verhaal. Dit zijn de momenten dat ik me irriteer aan de aannames die feitelijk niet zijn bewezen. Ik voel mij aangevallen en ongemakkelijk. Misschien heeft hij ze te lang in het zonnetje laten zitten met het deurtje dicht? Je valt echt niet dood neer van wat we in Nederland nog aan gewasbescherming mogen gebruiken. Als dat zo was zou er geen vogel meer leven in de akkerbouwgebieden.
Waarom altijd gelijk naar die boer wijzen als het over milieu en natuur gaat? We vinden het dus niet ongemakkelijk en gênant om onszelf vol te stoppen met medicijnen, en dat op het toilet door te spoelen. Ook niet als we die medicijnen nodig hebben omdat we vet en ongezond eten en overgewicht hebben. We hopen afval produceren en schaamteloos aan de weg zetten, om vervolgens te laten verbranden. We stoppen ons vol met handige zakjes, pakjes en bakjes voorverpakte chemische rotzooi uit de supermarkt.
Azijn en zout
Tuinen liggen vol stenen en als er iets groens tussen tussenuit piept gooien we er liters azijn en zout op of halen we mooi commercieel verpakt ‘gif’ wat ineens dan niet zo heet, uit het schap bij het tuincentrum. Mieren en slakken worden uitgeroeid met middelen die bij ons in de bestrijdingsmiddelenkast uit den boze zijn en op de knieën een straatje wieden hebben we geen tijd voor, want we hebben het te druk met de agrariërs mailen over het feit dat het bedenkelijk is dat de akkerranden niet vrijgesteld zijn van ‘landbouwgif’.
Ik ga er gemakshalve vanuit dat de desbetreffende meneer deze column niet leest, want mijn reactie op zijn verhaal heb ik uiteraard wel iets vriendelijker verwoord. Kort maar krachtig. Ik reageer immers als vertegenwoordiger van een project en niet als boze gefrustreerde boerin.
“Heel naar wat u is overkomen met de vogeltjes. Ik heb begrip voor uw verdriet en frustratie. Echter, als sector werken we keihard aan een gezond product, waar we oog hebben voor natuur en kwaliteit. Waar we steeds meer samenwerken met de natuur in plaats van de strijd willen aangaan.”
En natuurlijk een vriendelijke groet als afsluiting.
Ambassadeur van de akkerranden
Gelukkig is mijn afspraak gearriveerd. Ik ga vol overtuiging weer in mijn rol als ambassadeur van de akkerranden het gesprek aan met de mannen van de Rotary. Gelukkig is het een leuk en positief gesprek, zonder moeilijke vragen over landbouwgif.
Als ze weg zijn kijk ik weer stiekem even op buienradar. De regen is weer een uur uitgesteld. Van de rode vlekken die daarna echter ontstaan op het scherm draait mijn maag een kwartslag rond. Ik besluit pannenkoeken te gaan bakken voor de kinderen. Die zijn gelijk in de jubelstemming. Heerlijk, kleine blije mensen om mij heen omdat ik pannenkoeken voor ze ga maken. Ze helpen ijverig met het binnenhalen en voeren van alle beestjes.
Als we aan tafel zitten steekt de wind op en vallen dikke druppels steeds harder naar beneden. De donder en bliksem volgen elkaar in rap tempo op. Het personeel is inmiddels naar huis vertrokken. Bram zit ook aan tafel en eet een pannenkoek met stroop. De honden liggen heerlijk onder tafel. Gelukkig zijn ze niet bang voor onweer. Ondanks de zorgen over de heftige regenval en de gevolgen hiervan is het gezellig. Het verhaal van de 'landbouwgifmeneer' laat ik achterwege. We hebben wel iets anders aan ons hoofd: regen en pannenkoeken.