LCG: ‘Ziektedruk in wintertarwe neemt verder toe’
Op ongeveer de helft van de over geheel Vlaanderen verspreide waarnemingspercelen komt de wintertarwe momenteel in de aar, dus bevindt deze zich in de fase ‘eerste pakjes zichtbaar’ tot ‘aar volledig uit’. In 26 procent van de percelen staat de tarwe reeds in bloei. Bij 20 procent van de waarnemingen is de aarzwelling zichtbaar. De tarwe in het waarnemingsnetwerk die minder ver is ontwikkeld, bevindt zich stadium voorlaatste of laatste blad.
Bladziekten
Afgelopen week heeft de gele roest zich in de wintertarwepercelen verder uitgebreid. Het aantal gele roest waarnemingen en de gemiddelde omvang van de aantasting namen verder toe. Desondanks wordt de behandelingsdrempel niet vaker overschreden.
Ook de bladvlekkenziekte is afgelopen week in omvang verder uitgebreid. Door het verder evolueren van het gewas, betekent dit volgens LCG niet dat er vaker moet worden behandeld. In het waarnemingsnetwerk verminderde zelfs het aantal overschrijdingen van de behandelingsdrempel.
De witziekte toont zich redelijk stabiel. Het wordt niet meer vaak waargenomen. Wordt het wel aangetroffen, dan is het niet altijd nodig om een behandeling uit te voeren.
Bruine roest
Wat zich wel verder uitbreidt, is de bruine roest aantasting. Volgens LCG ondervindt de wintertarwe dit jaar opvallend veel last van bruine roest. De aantasting is zelfs dusdanig dat op 8 van de 10 locaties een behandeling van de tarwe tegen deze aantasting noodzakelijk is.
Bladluizen en graanhaantjes
Bij het in aar komen adviseert LCG om het gewas ook bladluizen te controleren. De meest gevoelige periode voor schade door bladluizen is de periode vanaf het in aar komen tot het begin van de afrijping van het graan. Vooral in de periode tussen de stadia ‘alle aren uit’ en ‘einde bloei’ kunnen de bladluizen schade aanrichten. In het Vlaamse waarnemingsnetwerk werd de drempel toe nu toe nergens bereikt. Ook de larven van graanhaantje kunnen schade berokkenen. Op basis van de actueelste waarnemingen is een bestrijding nog niet nodig. De economische schadedrempel voor de aanwezigheid van graanhaantjes is als het laatste blad volledig uit is: 0,4 larven per halm en bij de aar volledig uit: 1,5 larven per halm.
Aarfusarium
Bij het in de aar komen dient ook aan de aarbescherming te worden gedacht. De huidige weersomstandigheden zijn zeer bevorderlijk voor de ontwikkeling van aarfusarium. Volgens LCG is het ideale tijdstip om de tarwe hiertegen te behandelen zodra alle aren uit zijn tot vroege bloei zijn. Er is enige marge tot midden bloei. Bij een uitgebloeide aar, heeft een behandeling weinig zin. Om te behandelen hebben de triazolen de voorkeur.
Belangrijke factoren aarfusarium
Bevorderlijke factoren voor het optreden van aarfusarium zijn aanhoudende regen gedurende meerdere dagen of een langdurige regenachtige periode met hoge relatieve vochtigheid rond de ‘aarvorming tot begin van de bloei’ van de tarwe. Ook de voorvrucht speelt een rol. Zo is maïs, met name korrelmaïs, erg bevorderlijk. Ook niet ploegen of slecht inwerken van gewas- en stoppelresten vóór de teelt van tarwe (vooral na maïs en ook na tarwe) kunnen aarfusarium stimuleren. Verder speelt een rol of het gekozen tarweras gevoelig is voor aarfusarium.
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Vlaams Landbouwcentrum voor Granen LCG