Ook omringende landen tonen interesse in aanpak met SIT
De Groene Vlieg schaalt op: Vraag naar steriele uienvliegen neemt toe
Het huidige kweekbedrijf is gevestigd in Nieuwe Tonge (ZH). Hier worden per jaar 1 miljard steriele uienvliegen opgekweekt en verspreid over het land. Op de nieuwe locatie in Dronten kan straks een dubbele hoeveelheid worden gekweekt.
Groei in het Noorden
En dat is nodig, want de vraag naar de inzet van SIT groeit gestaag. In Nederland wordt nu op circa 16.000 hectare steriele uienvliegen uitgezet, dat is 10 procent meer dan vorig jaar. Hiervan wordt 80 procent ingezet boven de grote rivieren, met name in Flevoland, Groningen en Drenthe. In Zeeland neemt de vraag af, maar die afname gaat gelijk op met de krimp van het areaal uien in dat gebied.
De grootste vraag (80 tot 85 procent) komt vanuit de zaaiuienteelt. In de eerstejaars plantuien en zilveruien zit SIT nu op 15 tot 20 procent. Het liefst zou Jaap Jonker, directeur bij De Groene Vlieg, zien dat dat aandeel flink gaat groeien. „Deze uien groeien veel dichter op elkaar. Dus een ideale situatie voor de uienvlieg, maar niet voor de teler.”
Een ideale situatie voor de uienvlieg, maar niet voor de teler.
Niet alleen in Nederland neemt de belangstelling toe, maar ook in andere West-Europese landen ziet Jonker groeipotentie. Hij denkt hierbij onder meer aan België, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Scandinavië.
Zo zet de Groene Vlieg dit jaar voor het eerst steriele uienvliegen uit in Duitsland, goed voor een aaneensluitend teeltgebied van zo’n 600 tot 700 hectare. De Duitse telers zien de noodzaak van de SIT in, zegt Jonker. „Zij zien de problemen over de grens, in Drenthe. Dat willen ze in hun eigen teeltgebied voorkomen.”
Voorkomen dat het een probleem wordt
Jonker is blij met deze aanvraag. „Er zijn nog best veel gebieden waarvan de telers zelf zeggen dat ze geen problemen hebben met de uienvlieg en dus geen SIT nodig hebben. Maar eigenlijk zou je, net als de Duitse telers, juist dan moeten instappen, om te voorkómen dat het een probleem wordt.”
Een kleine uitdaging ligt er nog bij het vervoer van vliegen over een grotere afstand. Om dat te tackelen, gaat De Groene Vlieg ook poppen uitleveren in plaats van vliegen. „De poppen worden dan in het veld uitgezet in speciaal gemaakte huisjes, deze worden vlieg als ze er zelf aan toe zijn.”
De tekst gaat verder na het kader
Alleen uienvlieg succesvol
Tot nu toe is alleen de uienvlieg een succesnummer geworden waar het gaat om sterilisatie en beheersingsstrategie. De uienvlieg heeft als groot voordeel dat deze maar weinig waardplanten heeft en dat de vlieg in de buurt blijft hangen als er uien zijn.
De bonenvlieg daarentegen heeft veel meer waardplanten, zoals tarwe, aardappelen en bieten. Bovendien migreert hij meer. En hij heeft zes vluchten per jaar. Dat maakt dat de bonenvlieg lastiger beheersbaar is via SIT.
Het is wel mogelijk om het SIT-pakket (uitzetten steriele uienvliegen en monitoring hierop) uit te breiden met monitoring op de bonenvlieg. Vorig jaar deed de Groene Vlieg dat op 700 hectare, nu is dat toegenomen naar 8.000 hectare. De sterke groei is volgens Jonker vooral te danken aan de vele problemen die er vorig jaar waren met bonenvlieg in uien.
Ook naar andere plagen wordt gekeken. Trips is in de uienteelt ook een belangrijke plaag, maar geen optie voor de SIT en door zijn brede scala aan waardplanten weer lastiger aan te pakken. Daarbij komt dat de huidige aanpak met de blauwe vangplaten goed resultaat leveren.
Daarnaast wordt er gekeken naar andere insecten die ook met de SIT-techniek beheersbaar zouden kunnen worden gemaakt. Maar deze ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen.
SIT helpt goed mits er voldoende dekkingsgraad is, maar het is geen wondermiddel dat alle problemen kan oplossen, erkent Jonker. Bij een te hoge druk is de combinatie met de inzet van gewasbeschermingsmiddelen nodig. Maar daar ligt een uitdaging. „De uienvlieg zit vooral langs de slootkant. En net daar mag je niet spuiten.” Er zijn bedrijven die zich richten op de ontwikkeling van natuurlijke vijanden, zoals roofaaltjes die de larven van de uienvlieg eten. „Die twee zouden elkaar heel goed kunnen versterken.”
Belem en roofaaltjes
Jonker heeft goede verwachtingen van een combinatie van SIT, het middel Belem en de roofaaltjes. Belem doodt de larde die uit het ei komt tijdens de eerste vlucht. Maar in een gebied met een extreem hoge druk, zoals in een deel van de Noordoostpolder, gaat zelfs dat niet succesvol zijn, vreest hij. „De druk is daar 600 tot 1.000 keer zo hoog als elders in de Noordoostpolder.”
Bekijk ook de fotoserie: Kijkje in de roze keuken van de Steriele Insecten Techniek
Dé oplossing in dat gebied is gelijk ook een heel extreme. „In de Noordoostpolder een jaar geen uien telen. Als er geen voeding is, zijn de uienvliegen zo weg.” Maar ja, dat is een utopie, weet ook Jonker. Maar stel dat uientelers in de Noordoostpolder dit toch een jaar zouden doen? Het zou de problemen daar kunnen oplossen, denkt Jonker. „Het is een van nature afgescheiden gebied, met aan twee kanten water. Aan de noordoostkant zit richting Lemmer geen uienteelt, dus ook daar is een brede bufferstrook. Ja, grote kans dat je dan het probleem hebt opgelost.”
De tekst gaat verder na de foto
80 ton per hectare
Maar tegelijkertijd weet hij ook dat het geen haalbare optie is. „Zo lang de telers daar ondanks de hoge vliegendruk nog steeds 80 ton per hectare kunnen oogsten, zullen ze zeker niet een jaar stoppen met de uienteelt. Dat is immers het dubbele van het landelijk gemiddelde.”
Hij toont een foto van een perceel uit de Noordoostpolder waar sprake is van 40 procent wegval. De kale plekken zijn duidelijk zichtbaar op het perceel. Desondanks haalde deze teler nog 60 ton per hectare van het land. „Dat zijn nog steeds goede opbrengsten. Nee, zo’n teler gaat niet een jaar stoppen met uien telen.”
SIT heeft de wind mee
De Steriele Insecten Techniek heeft de wind mee, vindt Jonker. De SIT is namelijk de enige maatregel die valt binnen de ecoregeling van biologische bestrijding in de uienteelt.
Maar ook vanuit de afzetkant wordt deelname gestimuleerd. Bij PlanetProof moet de basis van de bestrijding van plagen bestaan uit niet-chemische methoden. Indien je uien teelt en de uienvlieg gaat bestrijden, is het verplicht om te kiezen tussen een aantal technieken. Eén van deze technieken is de Steriele Insecten Techniek. Telers die leveren aan bepaalde grote supermarktketens doen verplicht mee aan SIT, en ook enkele andere grotere afnemers van zilver- en eerstejaars plantuien stellen het als voorwaarde.