Studie Bas du Mortier: perspectief nodig voor boer bij koolstofopslag in bodem
Volgens de student kunnen NKG en groenbemesters een grotere rol spelen in de verduurzaming van de landbouw en de strijd tegen klimaatverandering. Toch zijn akkerbouwers soms terughoudend met zowel groenbemesters als NKG. Sommigen houden zich aan de minimale wettelijke eisen, anderen durven meer te pionieren, beschrijft hij in de studie.
De belangrijkste beperkingen bij het gebruik van NKG hielden verband met bodemkenmerken, zoals het beheersen van de waterhuishouding van de bodem en het feit dat de bovenlaag van de grond te droog was voor zware bodems of te nat voor lichtere gronden om een goed zaaibed te vormen, schrijft Du Mortier. Ook beheersing van onkruid en zorgen over de gewasproductiviteit waren terugkerende uitdagingen.
Agronomische beperkingen die van invloed zijn op de adoptie van groenbemesters zijn: ‘Hogere incidentie van onkruid’ voor alle bodemtypen, ‘Concurrentie van nutriënten’ met name voor zand, en ‘Slechte opkomst van groenbemesters’ en ‘Problemen onderwerken van groenbemester’ voor alle bodemsoorten behalve leem. Sociaaleconomische beperkingen hebben voornamelijk te maken met het ‘Economisch onrendabel’ zijn van groenbemesters, wat is verweven met agronomische factoren. Over het algemeen werden sociaaleconomische factoren niet als even belangrijk beschouwd als agronomische factoren. Het blijkt dat agronomische beperkingen inherent verbonden zijn met sociaaleconomische factoren, dat een slechte opkomst van groenbemesters en een hogere incidentie van onkruid ofwel weggegooid geld is of extra arbeid vergt, aldus Du Mortier.
Karakter
Sommigen zijn pioniers die bereid zijn risico’s te nemen, en anderen houden zich enkel aan de regels en telen hun gewassen, wat leidt tot verschillen in de adoptie van alternatieve technieken zoals NKG, omschrijft Du Mortier als karakterverschil tussen telers. Afhankelijk van de risicogevoeligheid van de ondernemer maakt deze keuzes. Hierin zou het beleid handreikingen kunnen doen. Om de aanpassing aan de klimaatverandering aan te pakken en de risico’s te beperken, is er behoefte aan proactieve maatregelen en het belang van duidelijk, doelgericht en ondersteunend overheidsbeleid om duurzame landbouwpraktijken te stimuleren, concludeert de studie.
Op de vraag ‘Heeft u het gevoel dat u de toekomst van uw bedrijf onder controle heeft?’, antwoordt ruim drie kwart van de enquêtedeelnemers dat ze het gevoel hebben dat niet te weten. Dit illustreert dat de akkerbouwers gebrek aan langjarig perspectief hebben. Overheidssteun is volgens de respondenten onvoldoende en het beleid van de overheid is tegenstrijdig en perspectiefloos.
Verbeteringen
Voorgestelde verbeteringen van het overheidsbeleid zijn onder meer het verminderen van overheidscontrole en de verantwoordelijkheid bij de boer te leggen, het vergroten van de samenwerking tussen meerdere belanghebbenden, het gebruik van prestatiegerichte subsidies en regio specifieke regelgeving. Verbeteringen als deze zijn nodig om een brede acceptatie te ontwikkelen en de veerkracht van Nederlandse akkerbouwbedrijven te waarborgen in het kader van veranderende klimaat- en economische druk.
Een meerderheid van de landbouwers denkt dat de huidige beleidsinstrumenten niet effectief zijn. Ze komen met ideeën voor verbeteringen en de meesten van hen beschouwen het verminderen van overheidscontrole, samenwerking met meerdere belanghebbenden, prestatiegerichte subsidies en regiospecifieke regelgeving als potentieel gunstig.
Verantwoordelijkheid bij de telers
De uiteenlopende perspectieven van landbouwers met betrekking tot de doeltreffendheid van het beleid onderstrepen de noodzaak van genuanceerde bottom-up benaderingen die tegemoetkomen aan de uiteenlopende behoeften en voorkeuren binnen de landbouwsector. Beleid wordt als ineffectief beschouwd en moet eenduidig en doelgericht zijn, maar vooral stabiliteit op lange termijn bieden. Verbeteringen bestaan uit: het verminderen van overheidscontrole, samenwerking met meerdere belanghebbenden, prestatie gebonden subsidies en regiospecifieke regelgeving.