Valse meeldauw plaagt sector
Valse meeldauw slaat in heel Nederland om zich heen in de teelt van plant- en zaaiuien. Gewasbeschermingsadviseur Steven Dorrestijn analyseert de oorzaak van de vroege uitbraak en geeft zijn visie op de beste aanpak van de verraderlijke ziekte.
“De situatie is best zorgelijk. Uit het hele land hoor ik meldingen over valse meeldauw. En de ziekte was er dit jaar ook uitzonderlijk vroeg.”
Steven Dorrestijn is net terug van vakantie en hij valt meteen met zijn neus in de boter. “Het is allemaal valse meeldauw wat de klok slaat. Overleg met collega’s, telefoontjes van telers, proeven bekijken. De sector is momenteel helemaal in de ban van de schimmel.” De gewasbeschermingsadviseur van Syngenta kent voorbeelden van telers die voor 1 juli al 2 keer hadden gespoten en toch valse meeldauw kregen. “Met een incubatietijd van al gauw 2 weken weet je dan dat de ziekte er half juni al geweest moet zijn. We hebben dit jaar te maken met een samenloop van omstandigheden waardoor telers op het verkeerde been zijn gezet en de valse meeldauw snel om zich heen kon slaan.”
Kwetsbaar stadium
De omstandigheden waar Dorrestijn het over heeft zijn drieledig.
Om te beginnen was er al vroeg druk van valse meeldauw vanuit plantuien, maar dat gebeurt wel vaker. Twee andere dingen waren wel afwijkend. Door de late zaai waren veel zaaiuien rond de langste dag nog maar heel klein en hebben telers gedacht dat ze nog niet hoefden te beginnen met de valse meeldauw bestrijding. Maar de bolling begon al wel. Want dat is een daglengte gestuurd proces. Je kunt het soms maar amper zien, maar op of net onder het maaiveld, begint de ui te bollen. En in dat stadium is een ui heel kwetsbaar voor de valse meeldauw.
Ook de derde factor heeft te maken met het grillige voorjaar, vervolgt Dorrestijn. Doordat ze achter lopen in ontwikkeling hebben veel percelen een inhaal slag gemaakt onder het groeizame weer. En daardoor is er sneller sprake van verdunning van de laatste bespuiting dus zijn de uien kwetsbaarder. Al die factoren bij elkaar hebben er voor gezorgd dat de valse meeldauwschimmel op veel percelen vrij makkelijk kon toeslaan.
Robuust middel
Met nog maar 3 toegelaten middelen die goed werken op de valse meeldauw hebben uientelers momenteel alle bespuitingen nodig die de etiketten toelaten. Maar dan is het nog steeds belangrijk om af te wisselen en ook goed te kijken naar de krachtsverschillen tussen de middelen. Ons fungicide Orondis®Plus Amistar komt in doorspuitproeven al jaren als sterkste uit de bus. En ook de praktijkschema’s waarin de Orondis Plus Amistar vroeg wordt ingezet scoren altijd hoge ogen. Die resultaten zijn te danken aan de hoge dosering oxathiapiproline; daarin is Orondis Plus Amistar uniek. En daarom zetten wij het middel in schema’s altijd op T2 en T5 zodat je vroeg in het schema profiteert van die robuuste dosering wat gewoon een betere bescherming biedt. Als je er een veresterde koolzaadolie aan toevoegt wordt het resultaat zelfs nog beter. En omdat het waarschijnlijk nog wel even schimmelweer blijft kan ook de derde bespuiting met Orondis Plus Amistar nog z’n diensten bewijzen.