Westers teelt aardappelen op humus
'Wij gebruiken geen dierlijke mest. Met groenbemesters, 'maaimeststoffen' en vermarktbare rustgewassen doen wij alles. Ik teel mengsels van veel groenbemesters door elkaar, minimaal tien of vijftien soorten. In de groenbemesters zit voor ieder volggewas wel wat. Onze Groningse klei is heel rijk. Er zit wel voor 100 jaar fosfaat en kalium in en stikstof binden de gewassen gewoon uit de lucht.'
De helft van het bouwplan van Westers bestaat uit rustgewassen. Daarvan voert hij product af, als het bijvoorbeeld graan betreft. Ook van de andere gewassen in het bouwplan, waarbij aardappelen en pompoenen, voert hij product en dus mineralen af. Westers krijgt wel eens de vraag of hij zo de bodem niet uitmijnt. Die beantwoordt hij met een wedervraag: 'De fosfaat die veel boeren strooien komt uit een mijn die ook eindig in gebruik is, toch?' Hij noemt als voordeel van de organische humus in zijn bodem dat nutriënten daaruit niet uitspoelen, iets wat bij kunstmeststoffen gemakkelijker gebeurt.
De akkerbouwer voert de laatste vier jaar geen product af van het ene perceel naar het andere. De gewassen halen zelf wat ze nodig hebben uit de bodem. Westers zegt dat de ploegloze methode die hij hanteert het systeem sterk maakt. Hij haalt bij de teelt van aardappelen van het ras Sarpo Mira een hele lage kooldioxide-voetafdruk. Daarin ploegt hij niet en gebruikt geen mest en gewasbescherming. De teelthandelingen komen dan neer op één keer aanaarden, twee keer onkruidbranden en oogsten. De aardappel kan dan een opbrengst halen van 45 ton onder biologische teelt.
Geschikt ras
De selectie waaruit de Hongaarse Sarpo Mira naar boven kwam, was gericht op een ziektevrij ras dat met minimale middelen van buitenaf geteeld kon worden. 'Ze zetten in de Sovjet-tijd een miljoen klonen uit in een vallei met een hoge phytophthoradruk. De aardappelen die daarin overeind bleven moesten wel heel sterk zijn. Ze wilden op geen enkele manier afhankelijk zijn van westerse middelen. Het was een enorm kweekprogramma. In Nederland zetten we jaarlijks 800.000 klonen uit. Dat was daar dus nog meer. De Sarpo Mira kwam via het Deense pootgoedhuis Danespo in ons land.'
Voor Westers is het enorm sterk ontwikkelde wortelstelsel van de Sarpo Mira ideaal. De aardappel kan zich er onder zijn teeltomstandigheden mee ontwikkelen en productief zijn. 'Ik vind deze aardappel voor de westerse standaard acceptabel. Het is een ras dat zijn potentie benut. Het ras heeft een wilde oorsprong. Het witte vruchtvlees en de roze schil en zijn bonkige karakter willen de supermarkten niet, maar bij mijn uithuisverkoop komen klanten ervoor terug. De smaak is beter dan die van de gangbare biorassen.'
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes