Pootgoedtelers zetten academie voort

Volgens begeleider Paul Hooijman van DLV wordt de open uitwisseling tussen de telers gewaardeerd. De deelnemers kunnen elkaar gericht vragen stellen en hun kennis uitbreiden binnen de omstandigheden van hun eigen bedrijven. De kleine themagroepen binnen de academie stimuleren persoonlijk overleg.
Vaak proberen de telers bestaande kennis uit op hun bedrijven, doen er kleine proefjes of leggen demoveldjes ermee aan. Soms betreft het hele nieuwe dingen. Tijdens de bijeenkomst in Nagele presenteerden de projectgroepen rond ziekten en plagen, bewaring, pootmethode en bemesten resultaten. Harrie Versluis van DLV gaf uitleg over bewaarmethodes, koelmiddelen en CO2 in de bewaring.
In alle resultaten speelt mee dat verschillen tussen de omstandigheden op bedrjven en rasverschillen tussen aardappelrassen belangrijk meewegen bij beslissingen die telers nemen. Zo haalt de behandeling van knollen met Agrocoat het meeste uit bij latere rassen, omdat de stikstof later vrijkomt bij die methode. Soms is ook de eerste indruk van een middel anders dan op het eind bij rooien de resultaten blijken te zijn. Bij de vergelijking van Fertiphos met NP 11-11 blijkt Fertiphos eerst een betere begingroei te geven, maar aan het eind van het groeiseizoen heeft 11-11 het misschien wel beter gedaan.
Telers bekeken de resultaten van inschuren met toepassing van de PotatoCare van Schouten. Conclusie is dat het de beste methode is, maar dat er een prijskaartje aan hangt dat aanzet tot nadenken. Dat zijn juist de momenten dat studiegroepen als de Pootaardappelacademie hun nut bewijzen, want telers kunnen dan hun overwegingen bediscussiëren met anderen, zegt Paul Hooijman.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes