Opnieuw uitbreiding vondsten chitwoodi
In totaal gaat het om 48 monsters op 38 percelen met besmettingen van Meloidogyne chitwoodi (Nederlandse naam: maïswortelknobbelaaltje) en 2 monsters op 2 percelen waar Meloidogyne fallax (Nederlandse naam: bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje) is gevonden. Van de 38 percelen met een vondst van M. chitwoodi liggen er 21 in de aangewezen gebieden. Er zijn 11 nieuwe gebieden aangewezen, de zogeheten cirkels. Hiervan liggen 8 in het zetmeelaardappelgebied.
Vorig jaar was Chitwoodi-jaar
Er is geen eenduidige verklaring voor de vele nieuwe vondsten. De NVWA ziet het lange groeiseizoen als een mogelijke verklaring. „Het was een chitwoodi-jaar; de aaltjes hadden door het warme weer meer kans om zich te vermeerderen”, legt Frans Janssen van de NVWA uit.
Chitwoodi is in meerdere regio’s in Nederland vastgesteld. Het grootste gebied waar besmettingen zijn gevonden, ligt in Noord-Limburg en Oost-Brabant. Maar ook in de Achterhoek, de Veluwezoom, Wieringermeer, Texel, West-Brabant, Zeeland en de Veenkoloniën zijn besmettingen aangetroffen. Met name op de lichtere gronden waar aardappelen worden geteeld, zitten de aaltjes in de bodem.
Cirkels rond besmetting
Sinds 2007 trekt de NVWA cirkels rond iedere vondst. Deze cirkels hebben een omvang van 1 kilometer, afgebakend langs geografische grenzen zoals sloten en wegen. Dat betekent dus dat niet alle grond in zo’n cirkel besmet is, benadrukt Janssen. Al het pootgoed voor de handel (dus niet de eigen teelt) wordt extra getoetst op de aanwezigheid van chitwoodi
Chitwoodi heeft in 1998 de Q-status gekregen, waarbij de inzet was om de ziekte uit te roeien danwel verspreiding ervan tegen te gaan. Uitroeien lijkt inmiddels een utopie geworden.
Lees het uitgebreide achtergrondartikel in het vakblad Akker dat zaterdag 21 maart verschijnt