Stichting PVM voor aanpak chitwoodi
Het is de bedoeling dat telers door een perceelsbemonstering voorafgaand aan de pootgoedteelt een vrijstelling kunnen krijgen voor de partijbemonstering. Dit is belangrijk voor de pootgoedtelers in de door de NVWA aangewezen gebieden: zij kunnen hiermee voorafgaand aan de investeringen in de pootgoedteelt erop vertrouwen dat de oogst op een goede manier afgezet kan worden.
Onzekerheid, frustratie en hoge kosten
In het huidige beleid voert de NAK ná de teelt en vóór de afzet een partijbemonstering uit. Dat leidde tot vertragingen en tot onzekerheid en frustraties bij telers. Als er een besmetting werd aangetroffen, leidde dat ook nog eens tot hoge kosten, aldus de LTO werkgroep Pootaardappelen.
Daarnaast is er ontevredenheid over de zogenoemde cirkels die de NVWA sinds 2007 rond iedere vondst trekt. Deze cirkels hebben een omvang van 1 kilometer, afgebakend langs geografische grenzen zoals sloten en wegen. Dat betekent dus dat niet alle grond in zo’n cirkel besmet is. Al het pootgoed voor de handel (dus niet de eigen teelt) wordt extra getoetst op de aanwezigheid van chitwoodi. Telers binnen de cirkels ervaren dit als een belemmering.
Vrijverklaring voor pootgoedperceel
De stichting wil dit gevoel wegnemen door een systematiek uit te werken waarmee telers een vrijverklaring kunnen krijgen voor percelen waarop pootgoed wordt geteeld. Dat is van belang voor telers binnen de aangewezen gebieden, maar kan ook van nut zijn voor percelen die buiten die gebieden liggen, stelt de LTO werkgroep Pootaardappelen. De NVWA doet jaarlijks een survey voor alle quarantaineorganismen en op grond daarvan kan een aangewezen gebied uitbreiden of zal ergens anders een nieuw gebied ontstaan. Als de teler dan al een vrijverklaring heeft, zal de keuringsdienst op grond daarvan kunnen afzien van de extra partijbemonstering voor chitwoodi.
De stichting verwacht met deze perceelsbemonstering meer inzicht te krijgen in de verspreiding van chitwoodi. Als door de jaren heen uit die monitoring blijkt dat de verspreiding van het organisme afneemt, kan dat gevolgen hebben voor de status van M. chitwoodi/fallax en de manier waarop daarmee wordt omgegaan. Telers krijgen individueel een vrijstelling op basis van de uitslag van de analyse van het perceelsmonster.