‘Uienteelt moet zich meer verbinden aan verwerkers’

De Nederlandse uienexport doet het vooral goed als elders een probleem is, stelt Van Meir. ‘Als ergens een tekort is, springt Nederland daar in. Is dat gat er niet dan hebben wij een probleem.’ Dat maakt de vrije teelt tot een risicovolle, vindt hij. ‘Telers roepen dat ze de uienprijs te laag vinden. Maar ondertussen leveren ze wel voor elke prijs.’
Let wel, Van Meir is op zich geen tegenstander van de vrije teelt. ‘De vrije markt bepaalt de prijs voor uien. Die marktwerking moet er wel blijven. Maar tot op zekere hoogte.’
Goede balans tussen teelt en verwerking
Er moet een gezonde balans ontstaan tussen uientelers en verwerkers, stelt hij. Als teelt en verwerking meer op elkaar is afgestemd, hebben verpakkers de ruimte om de beschikbare uien te verladen, sorteren en af te zetten op de wereldmarkt. ‘Dit biedt continuïteit en stabiliteit voor de uientelers.’
De koude sanering die de uienverwerkende sector momenteel in zijn greep heeft, is volgens hem nog niet klaar. ‘De situatie voor de uienverwerkers is nog steeds niet gezond en daarmee is de sanering nog niet voorbij: er wordt nog een aantal verwerkers verder in het nauw gedreven.’
Verwerkingscapaciteit van 35.000 ton per week
De Nederlandse uienverwerking kent op dit moment een geschatte verwerkingscapaciteit van 35.000 ton per week, zegt de directeur. ‘In drukke weken met grote exportorders is dit noodzakelijk om alle uien verpakt te krijgen.’
Het is volgens Van Meir voor de Nederlandse uiensector van groot belang om een breed afzetgebied te hebben, om niet afhankelijk te worden van een paar grote bestemmingen. ‘De landen moeten worden bediend met een prachtig product van goede kwaliteit, om definitief een voet aan de grond te krijgen in de nieuwe bestemmingen.’