Goede bemesting om gewas korter in de kwetsbare fase te houden
Johan Specken leidde de bezoekers van de themamiddag Integrated Crop Management langs de veldjes tegenover de proefboerderij Marwijksoord. Hij noemt het uniek in de wereld dat dit gebreksziektenveld al 70 jaar bestaat, sinds 1954. In banen laten de onderzoekers steeds een element weg uit de bemesting. Zo zie je wat gebrek aan stikstof, fosfaat, kalium of een sporenelement doet met de gewassen die dwars op de behandelingen zijn gezaaid en gepoot. Aardappelen, prei, uien, tarwe of maïs reageren allemaal anders op het ontbreken van één voedingselement. Behalve de chemische elementen liggen er ook stroken met een ongecontroleerd hoge zuurgraad en zoute irrigatie.
Vaak tekenen zich grote verschillen af tussen de behandelingen bij een gewas. Ook blijkt dat gewassen zo hun eigen reacties hebben op het ontbreken van bepaalde elementen. Een incomplete voeding is nooit positief voor de productie. Soms zie je op het oog weinig verschil, zoals bij het ontbreken van fosfaatbemesting in sommige gewassen. Toch waarschuwt Specken voor de voorbarige conclusie dat fosfaat dus niet zo nodig is. In de jaren is de fosfaatvoorraad in de bodem licht teruggelopen, maar de plantbeschikbaarheid (vrije fosfaat) is nihil geworden. Bij de oogst zal blijken wat dit met de vitaliteit van het gewas doet. Zelfs als de planten samen met het bodemleven nog de laatste beschikbare fosfaat kunnen mobiliseren, is het de vraag of dit de opbrengst voldoende kan helpen.
Leerzaam
Gebreksziekten zijn soms, zeker op het eerste gezicht, niet helemaal te duiden. Ook als het gewas een tekort heeft, kan het van bovenaf nog best aardig tonen. Bij aardappelen met magnesiumgebrek zie je dat meer onderin de plant. Daarom is dichtbij kijken belangrijk, zeker als het mobiele elementen betreft. De plant zal bij verdere groei die elementen uit de oudere bladen halen en gebruiken in de nieuwe.
Onderzoeker Hilfred Huiting stelt dat de uitgangspositie van een weerbaar gewas van belang is bij de geïntegreerde teelt. „De bodemconditie bepaalt veel voor de weerstand tegen ziek en zeer”, zegt hij. Specken: „Dat is een doorslaggevend argument om je bodem op peil te houden. Vergelijk in deze proef alles met de optimumstrook in het midden. Dat is de referentie.” De referentiestrook staat er zichtbaar goed op en je moet dus ook gebreksstroken die weinig achterblijven met de optimale strook vergelijken. Dan zie je eigenlijk overal de verschillen.
Bij de zouttolerantie is te zien dat maïs en prei daar vrij goed tegen kunnen. De aardappelen hebben last van het element chloor in het zout. Bij de zure grond kan maïs doorgroeien en hebben aardappelen minder snel last van aaltjes. Suikerbieten en uien lopen een groeiachterstand op in te zure grond. Dit onderbouwt het advies om betacal te gebruiken bij de bodemverzorging. Gebrek aan stikstof en kali springen bij veel gewassen uit de proef door hun slechte prestaties. Geel blad en een moeizame groei kenmerken de ontwikkeling bij ontbreken van deze hoofdelementen.
Nabespreking
Na de rondgang over de gebreksziektenproef, spreken de deelnemers aan de themadag de effecten van goede bemesting binnen de ICM-strategie. De conclusie van de telers is dat de impact van gebreksziekten aanleiding is om over de volle breedte gewassen te voorzien van complete bemesting. Geef wat er nodig is, vooral om snel door de kwetsbare fase van de gewasgroei heen te komen, is een hoofdconclusie.
Bezoek Marwijksoord op 6 november bij de TopBodem herfstbijeenkomst . Aanmelden via deze link.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes