Strokenteelt: hoe kies je de juiste buurgewassen
Uit breder onderzoek naar strokenteelt blijkt onder meer dat tarwe en kool goed presteren als buurgewassen in strokenteelt, en bijvoorbeeld gras en aardappelen ook. Er zijn zo nog meer combinaties.
„Gekeken wordt daarbij naar opbrengst. Op het strokenteeltperceel van ERF zagen we dat de pastinaak en de veldbonen het beter dan gemiddeld doen in de strokenteelt. Maar wat de precieze oorzaak is van die bovengemiddeld goede opbrengst, weten we nog niet”, zegt Rosemarie Slobbe, directeur-bestuurder van Hemus, een stichting/BV die nauw samenwerkt met akkerbouwbedrijf ERF in Zeewolde. ERF heeft een perceel van 60 hectare waar het strokenteelt toepast. Hemus richt zich op de ontwikkeling van teeltsystemen waarbij landbouw en natuur meer zijn geïntegreerd, zoals strokenteelt, en daar kennis over deelt.
Kracht zit in gewasdiversiteit
Als je weet welke gewassen het als buren extra goed doen in strokenteelt, zou je als boer geneigd kunnen zijn om daarmee in je perceelplan rekening te houden. En dat wellicht zelfs als uitgangspunt te nemen.
Maar daarmee maakt een boer het zichzelf onnodig moeilijk, stelt Slobbe op basis van het praktijkonderzoek bij ERF. „Bij ons is gebleken dat de kracht van strokenteelt hem zit in gewasdiversiteit op een perceel in het algemeen, en niet zozeer in de keuze van specifieke buurgewassen.”
Gemiddelde opbrengst hoger
Uit meerjarig onderzoek door Wageningen UR is gebleken dat strokenteelt bij ons (ERF, red.) gemiddeld genomen meer opbrengt dan de gewassen op een referentieperceel in monocultuur. Dit betreft dan de gemiddelde opbrengst van alle gewassen tezamen, over meerdere jaren. „We zoeken naar mogelijkheden om het hele systeem te optimaliseren in plaats van de opbrengst van één gewas te optimaliseren”, licht Slobbe toe.
Die meeropbrengst heeft twee oorzaken, legt Slobbe uit. „Ten eerste de positieve invloed van meerdere gewassen op een veld. Dat zit hem bijvoorbeeld in de plaagdruk. Uit uitvoerige monitoring is gebleken dat die in strokenteelt over het algemeen lager is door de aanwezigheid van natuurlijke vijanden uit naburige gewassen en meerjarige bloemstroken. Ook een ziekte als phytophthora blijkt zich minder snel te verspreiden.”
De tweede oorzaak van de meeropbrengst zit hem in de risicospreiding die strokenteelt met zich meebrengt. „Gewassen worden door de strokenteelt verspreid over het hele perceel. En omdat een perceel niet overal hetzelfde is of te maken heeft met bijvoorbeeld dezelfde hoeveelheid regen, zijn er verschillende groeiomstandigheden voor de gewassen.”
Geen haver naast aardappelen
Bij strokenteelt met 6 meter stroken gaat het vooral om gewasdiversiteit op een perceel, stelt Slobbe, en niet zozeer om welk gewas naast welk gewas ligt. „Daarom kan een teler zich bij een perceelindeling voor strokenteelt zich beter laten leiden door praktische overwegingen. Uiteraard met inachtneming van gewasrotatie in de tijd.”
Slobbe illustreert: „We hebben bijvoorbeeld ervaren dat je naast aardappelen beter geen haver kunt zetten. Want als je bij phytophthora moet branden, beschadig je ook de haver.”
Een ander praktisch uitgangpunt: „Stel je oogst met een zijlader. Daarbij moet je over het naastliggend gewas rijden. Dan is het goed dat dit gewas hier tegen kan en voldoende draagkracht biedt als je er overheen rijdt. Dat geldt bijvoorbeeld voor een gewas als gras-klaver.”
Verschillende oogsttijdstippen
En zo zijn er meer adviezen, vervolgt Slobbe. „Combineer gewassen met verschillende oogsttijdstippen. Want stel je oogst tegelijkertijd vier naast elkaar gelegen gewassen, dan heb je ineens een groot leeg stuk in je perceel, waarmee het effect van strokenteelt kracht inboet.”
Nog enkele adviezen. Zet niet naast elkaar wat in de gewasrotatie ná elkaar komt, sla altijd een strook over (hink-stap-sprong). Zorg voor een plaaggevoelig gewas naast een overwintergewas, dus bijvoorbeeld een bladgewas naast graan. En als je meerdere stroken toepast, zorg dan dat de indeling over het veld wordt gespiegeld, want dat resulteert in een veel efficiëntere uitvoering van de werkzaamheden. Meer praktische adviezen over strokenteelt en onderzoeksresultaten vindt u hier.
Nog volop onderzoek
Zoals gezegd, laat meerjarig onderzoek (bijvoorbeeld van CropMix) zien dat gewasdiversiteit op een perceel, zoals het geval is bij strokenteelt, een positieve invloed heeft op opbrengsten. „De exacte oorzaken daarvan heeft de wetenschap nog niet in beeld”, zegt Slobbe. „Wel weten we dat er significant meer natuurlijke vijanden zijn van plaaginsecten. Andere factoren, zoals effect op het bodemleven, zijn bij ons nog onvoldoende onderzocht. Daar wordt nu nog volop onderzoek naar gedaan. Zelf gaan we als ERF en Hemus de komende seizoenen de gewassen nu ook tijdens het groeiseizoen monitoren, om dit nog beter in beeld te krijgen.”