LEI: samenwerking in keten aardappelsector essentieel

In dit onderzoek heeft het LEI verkend wat er gebeurt met de toegevoegde waarde en werkgelegenheid van het agrocomplex als een deel van de primaire productie wegvalt.
Handelshuizen verhuizen mee met areaal
Als een significant deel van het areaal aardappelen elders komt te liggen, dan wordt de afstand tussen de teelt en het handelshuis (van pootaardappelen), de verwerker (van industrie- of zetmeelaardappelen) of de handel (van tafelaardappelen) groter. Het LEI voorziet dat handelshuizen, uitgaande van een gelijkblijvende vraag naar pootaardappelen, hun kernactiviteiten mee verplaatsen in de richting van het schuivende pootgoedareaal. Vermindering van de teelt van industrieaardappelen zal - bij een gelijkblijvende vraag - op den duur leiden tot het verplaatsen van de verwerkingscapaciteit naar de alternatieve teeltgebieden. Hetzelfde geldt voor zetmeelaardappelen.
Wanneer het areaal pootaardappelen in Nederland met een kwart afneemt, zouden de kernactiviteiten van handelshuizen naar Frankrijk kunnen verhuizen, voorspelt het LEI op basis van interviews met vertegenwoordigers van de agrosector. Verschuiving van de teelt van industrie- en zetmeelaardappelen naar andere teeltgebieden leidt niet direct, maar op termijn wel, tot verplaatsing van de verwerkingscapaciteit, in samenhang met het investeringsritme van de fabrieken.
Onderlinge samenwerking
Het LEI concludeert ook dat de subclusters (pootaardappelen, consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen) niet alleen afzonderlijk een sterke samenhang hebben, maar ook onderling: consumptieaardappelen die vanwege lage prijzen worden afgezet in de zetmeelindustrie, pootgoed dat in het consumptiecircuit wordt afgezet.
Voor de Nederlandse aardappelsector betekent dit dat ‘blijven in Nederland’ grote voordelen biedt, aldus het LEI. Op het boerenbedrijf kunnen de teelttoepassingen overigens met elkaar concurreren. Zo is momenteel een deel van de zetmeelaardappeltelers bezig over te schakelen naar consumptieaardappelen.
Sterke en innovatieve agrosector
Nederland kent een sterke en innovatieve agrosector, die met een aandeel van zo’n 8 procent in het nationaal inkomen en de werkgelegenheid een belangrijke pijler is onder de nationale economie. Ongeveer één derde daarvan hangt samen met de verwerking van buitenlandse grondstoffen. De overige twee derde is verbonden met de binnenlandse primaire productie.