De Vries groeit in witlof door ‘nee’ te zeggen
De beste pennen komen uit de Noordoostpolder en Oostelijk-Flevoland. Dat is tenminste de overtuiging van Jan de Vries, witloftrekker en pennenteler. De Vries teelt daarom zelf al zijn pennen in het gebied en ook de akkerbouwers die pennen op contract telen, zitten in de twee polders. De combinatie grond, klimaat en kennis is volgens de teler ideaal en hij wil dat bewijzen met zijn eigen witlof.
Alles in eigen hand
Het bedrijf houdt alles in eigen hand, van zaadteelt tot afzet. ‘Daardoor kunnen we ook nee verkopen. Als zich een klant meldt die maar een paar dubbeltjes voor een kilo witlof overheeft, gooien we het liever weg. Als er te veel is, stoppen we acuut met snijden. Als het niet anders kan, kieperen we de bakken met lof meteen om en dan gaat het, net als normaal de gebruikte pennen, naar het veevoer.’
Om de kosten zo laag mogelijk te houden, heeft De Vries het bedrijf zo efficiënt mogelijk ingericht. De lijnen tussen de cellen, waarin het lof in drie weken tijd oogstrijp is, en de verwerkingslijnen zijn kort.
Grip op het aanbod
Kwekerij Lof, zoals de afzettak voor witlof heet, doet geen zaken met de veiling. Zo houdt De Vries naar eigen zeggen grip op het aanbod. ‘Onze verkoper is gespecialiseerd en kijkt alleen naar ons product, anders dan bij de veiling.’ Een coöperatie of een samenwerkingsverband is volgens De Vries ook geen optie. ‘Dan kijken de ondernemers alleen maar naar elkaar en wordt niet geïnnoveerd. Wij willen onze oren niet naar de consument laten hangen, maar zelf zoveel mogelijk de hand houden in prijs en aanbod.’
Lees de volledige reportage in het vakblad Akker dat zaterdag 27 juni is verschenen
Tekst: Hans van der Lee
Beeld: Susan Rexwinkel