Column: Plan B voor het NPLG
Het was voor alle betrokkenen frustrerend dat er een streep ging door het NPLG en daarmee door net opgestarte gebiedsprocessen. Gedeputeerden hebben op veel plekken hun nek uitgestoken, ambtenaren op het ministerie hebben hard gewerkt, en verschillende groepen boeren waren enthousiast begonnen. Deze teleurstelling mag echter de harde realiteit niet verhullen: het NPLG was een draak van een aanpak.
Denkfout bij het NPLG
De grootste denkfout van het NPLG was om landelijke opgaven op te knippen in twaalf stukken. Neem bijvoorbeeld stikstof, de belangrijkste reden voor het NPLG. Stikstof vraagt om een nationale of zelfs internationale aanpak, samen met onze buurlanden. Volgens het RIVM slaat slechts zo’n 5 procent van de ammoniak neer binnen 500 meter van de bron. Den Haag had met Brussel en Berlijn moeten bellen, niet met Middelburg en Leeuwarden.
De provincies keken vervolgens verlekkerd naar de enorme pot met geld en kwamen met dure maar weinig concrete plannen. Het zou beter zijn om het om te draaien: wat zou je doen als je géén geld had? Dan kom je tot betere en creatievere ideeën dan wanneer het geld tegen de plinten klotst. Dat geldt trouwens ook voor boeren. Met te veel geld kopen boeren machines die ze niet echt nodig hebben en gaan ze gewassen telen waar ze geen verstand van hebben.
Terug naar emissiebeleid
Als land hadden we in juni 2020 alle benodigde informatie goed op een rij. Er lagen rapporten van verstandige commissies, waaronder het rapport Niet alles kan overal van Remkes. Conform dat advies zou het logisch zijn geweest als de overheid had ingezet op het halveren van stikstofemissies in 2030. In tien jaar tijd hadden we dat kunnen realiseren, zoals we vanaf de jaren tachtig met groot succes deden met emissiebeleid.
Het liep echter anders. In plaats van te sturen op emissies, wat boeren begrijpen en waar we als sector jarenlange ervaring mee hebben, besloot de overheid te sturen op depositie. Een onnavolgbare aanpak. Als stikstof niet vlakbij de bron neerkomt, hoe kan een boer dan sturen op de depositie van stikstof in een bepaald natuurgebied? Dat biedt toch geen enkel handelingsperspectief? Het ministerie heeft zich vastgedraaid in een juridisch moeras.
Sectorale aanpak
Gelukkig biedt het verleden voldoende handvatten voor wat wél werkt: emissiebeleid, met dezelfde doelstelling per sector (landbouw, industrie, mobiliteit), waarbij binnen de landbouw de opgaven verdeeld worden tussen subsectoren (melkvee, akkerbouw, enz.). Geef sectoren voldoende ruimte om zelf te sturen. Ze weten immers heel goed waar de meeste winst te behalen valt en kunnen zaken vaak sneller en effectiever aanpakken dan de overheid.
Daarnaast is het belangrijk om een sterke publiek-private uitvoeringsorganisatie op te zetten voor thema’s zoals stikstof en broeikasgassen die sectoroverschrijdend zijn. Want laten we eerlijk zijn: uitvoeringsprogramma’s voor onder meer klimaat en gewasbescherming komen op het ministerie vaak niet verder dan het papier waarop ze zijn gedrukt. Sommige bureaulades zitten overvol met plannen. Leg de uitvoering dichterbij de praktijk en verder weg van de politieke waan van de dag.
De regio mag er ook zijn
In de provincies is sprake van achterstallig onderhoud in het landelijk gebied. Met de oude instrumenten van de Wet inrichting landelijk gebied, nu onderdeel van de Omgevingswet, hebben provincies alle mogelijkheden om regionale opgaven aan te pakken. Als er eindelijk weer sprake is van ruimtelijke ordening op landelijk niveau, kan men weer werken met schetsschuiten, kavelruil, landinrichting en andere instrumenten die nodig zijn voor een toekomstbestendige agrarische sector in een leefbaar platteland.
Werk daarbij vooral aan goede huiskavels voor melkveebedrijven, de terugkeer van landschapselementen, de beschikbaarheid van zoet water voor akkerbouwers, het beschermen van goede landbouwgronden en een robuust beheer van natuurgebieden. Verwijs vragen over broeikasgassen, stikstofemissies en landelijke opgaven voor waterkwaliteit vooral terug naar Den Haag.
Van Plan A naar Plan B
Plan A van het NPLG stond voor Adviesbureaus, Afwachten en Afschuiven. Plan B moet staan voor Boeren, Burgers en Bewegen. Zie Nederland als één groot gemengd bedrijf, stel het perspectief van jonge boeren centraal en zet ketens aan het werk om hun eigen sector voor te bereiden op de toekomst. Doe regionaal wat regionaal past, maar ga landelijk aan de slag met wat echt landelijk moet worden aangepakt.
Laat geld niet leidend zijn, maar stuur op beweging. De agrarische sector heeft dringend behoefte aan visie en leiderschap. Het goede nieuws is dat we daarbij niet meteen hoeven te denken aan een minister of een boerenvoorman. Overheden en organisaties in de sector kunnen samen werken aan kaders en voortgang. De visie en het leiderschap zijn op veel plekken in de sector en de samenleving al aanwezig. Bouw daarop voort en beweeg van A naar Beter.