Dit jaar meer aantasting jonge bietenplanten door bietencysteaaltjes
Door de relatief laten inzaai van bieten dit voorjaar waren de bieten nog heel klein toen de bietencysteaaltjes al actief waren. Daardoor was er meer aantasting van hele jonge bietenplanten dan in andere jaren. Er waren geen bepaalde regio’s die eruit sprongen wat betreft aantasting. Dat meldt het IRS.
Bietencysteaaltjes zijn te herkennen als witte of gele citroenvormige speldenkoppen op bietenwortels. Symptomen van een aantasting door bietencysteaaltjes later in het seizoen zijn: slapende bieten, bieten met gele bladeren en bietenplanten die sterk in groei achterblijven. Onder droge omstandigheden veroorzaken deze aaltjes de meeste schade.
Hoge besmetting
Schade door het bietencysteaaltje uit zich voornamelijk in vermindering van het wortelgewicht. Een hoge besmetting kan zelfs leiden tot wel 50 procent opbrengstreductie, meldt het IRS. Er wordt over een hoge besmetting gesproken wanneer er meer dan 1.500 eieren en larven per 100 milliliter grond aanwezig zijn. Daarnaast treedt er vaak magnesiumgebrek op en kan de aantasting door verticillium worden versterkt. Door de versterkte zijwortelvorming kan ook tijdens de oogst de hoeveelheid grondtarra toenemen. Het suikergehalte en de winbaarheid worden zelden beïnvloed.
Maatregelen
Het IRS adviseert een aantal maatregelen die genomen kunnen worden om opbrengstderving als gevolg van bietencysteaaltjes te voorkomen:
- Neem een grondmonster. Door iedere 1 tot 2 hectare te bemonsteren, kan in kaart worden gebracht of en waar een besmetting met witte of gele bietencysteaaltjes zich op een perceel bevindt. Tevens kan de ernst van de besmetting vast worden gesteld. Het nemen van een grondmonster kan in principe in de periode tussen de teelt van het gewas van dit jaar en de bieten volgend jaar. Tenzij dit jaar een waardplant zoals spruiten of kool wordt geteeld, dan is het beter om het grondmonster pas na zes maanden na het einde van die teelten te nemen.
- Hanteer een ruimere vruchtwisseling met niet-waardplanten. Het aantal witte bietencysteaaltjes kan na een teelt met niet-waardplant met 30 procent afnemen. Bij het gele bietencysteaaltje kan de uitzieking tot wel 80 procent oplopen.
- Teel gele mosterd of bladrammenas voorafgaand aan de bietenteelt. Deze groenbemesters lokken de larven actief uit de cysten. Daarmee kunnen ze tot wel 35 procent extra uitzieking van de cysten zorgen. Het effect is het grootst wanneer de groenbemester direct na een vroegruimend gewas wordt gezaaid, aldus het IRS.
- Teel partieel resistente (tolerante) rassen. Het telen van zo’n ras is al rendabel bij een aantoonbare besmetting uit grondbemonstering en zorgt voor minder vermeerdering.
Meer informatie over de levenscyclus, groenbemesters, rassenkeuze en bemonstering van andere aaltjes zijn te vinden in de teelthandleiding op de IRS-website.
Beeld: Natasja Beverloo
Bron: IRS