Tijdig begin en strak schema bij alternaria, sclerotinia en bladvlekken
Tijdens het veldbezoek dat telers van Agrifirm Plant gisteren brachten aan aardappelproeven op ´t Kompas in Valthermond en suikerbieten bij Nieuw-Buinen waren de verschillen tussen de praktijkbehandelingen goed te zien. Volgens teeltspecialist Wout Ballast van Agrifirm Plant kan Mancozeb iets toevoegen in de behandeling van alternaria.
Nagroei
In een laat seizoen als dit voor de aardappelen is de nagroei belangrijk voor het gewas. "Alternaria toont zich in dit deel van het seizoen een zwakteparasiet. De ziekte kan in een gewas dat niet meer vitaal is snel veel aantasten." Bij bieten kan de groei in het najaar op dagen met zon gevolgd door koele nachten sterk zijn.
Ballast zegt dat deze instapproeven van Agrifirm en het werk van de onderzoekers van PPO veel toevoegt aan de waarde van het onderzoek. Dankzij herhalingen en goede proefopzet zijn er later dit jaar betrouwbare conclusies te halen uit de proeven. In de alternariaproeven werkte PPO met kunstmatige besmetting, waardoor er een echte ziektedruk op het gewas kwam. Zo weten de onderzoekers dat het echt de alternaria is, die het proefgewas aantast.
Bladvlekken in bieten
Ballast zegt dat bietentelers met de eerste bespuiting tegen bladvlekken in suikerbieten meestal goed op tijd zijn. Rond de tweede bespuiting is het drukker op akkerbouwbedrijven. De graanoogst kan dan de volgende bespuiting vertragen. "Het interval kan dan te lang worden. Je moet de werkingsduur van de fungiciden in de gaten houden. Na drie of drie-en-halve week terugkomen is belangrijk. In de praktijk wil het wel eens vier weken of meer worden."
Op het noordoostelijke zand komt stemphylium relatief veel voor. Ballast legt de oorzaak bij de intensiever geworden bietenteelt en de ongunstige situatie met veel aardappelen in de regio. Later in het groeiseizoen komen ramularia en cercospora naar voren. Preventief aanpakken van stemphylium is volgens de teeltexpert het beste. "Als het er eenmaal in zit, is het moeilijk in de hand te houden." Ballast zegt dat er zeker wat curatieve werking in de middelen zit, maar onvoldoende om op te bouwen. Daarom is de tijdige inzet effectiever dan later achter de plaag aan te jagen.
Sclerotinia in aardappel
Bij de behandeling van de rattenkeutelziekte in aardappelen leunt de boer vooral op de nevenwerking van phytophthora-middelen en alternaria-middelen. De onderzoekers beoordelen de veldjes door de aangetaste stengels te tellen. Ze zijn te herkennen aan een grijs-witte stengelvoet. Later controleren ze ook nog of het echt sclerotinia betreft door de stengel op de aanwezigheid van de 'rattenkeutels´ te onderzoeken. In de winter tijdens de GBM-bijeenkomsten kan Agrifirm Plant de resultaten en conclusies uit het onderzoek gebruiken in presentaties en advies aan de telers.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Wout Ballast