DAW: voorkom uitspoeling stikstof en houd tegelijkertijd de productie op peil
Deelnemers aan het programma krijgen advies via de bodemteams van DAW. „In het voorjaar kan je op basis van een Nmin-meting in de eerste 30 centimeter van de grond een advies krijgen over de bemesting. Het gaat erom dat je dan kunt weten wat er in de grond zit. Omdat het lastig is om het hele teeltjaar te overzien, kan je een bijmestmonitoring doen. Je kijkt dan naar de beschikbare mineralen en stemt de extra stikstof af op de verwachte productie.”
Akkerbouwers doen vaak een meting in het najaar en veehouders in het voorjaar. De stikstofbepaling doen ze voor de zaai in het voorjaar. Rond de langste dag doen telers de ‘bijmestmonitor’ en in november meten ze de reststikstof. Feenstra raadt aan dit goed af te stemmen op het rooimoment. Vlak daarna krijg je het meest betrouwbare getal voor de reststikstof. De DAW-man was een van de sprekers op de herfstbijeenkomst van TopBodem in Marwijksoord.
Telers willen volgens Feenstra meer inzicht krijgen in de mineralisatie van stikstof en daarmee beter sturen met de bemesting. Omdat zoveel factoren invloed hebben (vocht, temperatuur, bodembewerking), kiezen ze voor de veilige kant. Daarbij kan er wel eens wat te veel stikstof op de gewassen komen en laten die in het najaar gemakkelijk wat extra stikstof achter.
„Als je het hele verhaal compleet hebt, kan je pas een goed plan maken. Een bodemmonster geeft inzicht, maar je kunt er niet blind op varen.” Om deze reden gaat een Nmin-bepaling bij DAW altijd samen met een gesprek met een bodemadviseur en het liefst ook met een bezoek aan het perceel en een beoordeling van het bodemprofiel, want dat kan veel vertellen over de stikstofdynamiek. In een speciale flyer en op internet geeft DAW uitleg over de mogelijkheden om als telers de uitspoeling zo laag mogelijk te houden, terwijl de productie overeind blijft.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes