‘Vereniging met draagvlak in de sector’
Het ministerie van Economische Zaken consulteert tot 8 januari via internet akkerbouwers in Nederland over de zogenaamde aanvraag verbindendverklaring van de kersverse brancheorganisatie. Met het vaststellen van deze verklaring dragen alle telers met een verplichte bijdrage bij aan onderzoek en innovatie.
Ketenoverstijgende onderwerpen
De ambitie van de brancheorganisatie is om van de vereniging op deze wijze het centrale overlegorgaan en kenniscentrum van de akkerbouwsector te maken. „Met een bijdrage per hectare komt er geld vrij voor onderzoek en innovatie naar gewas- en ketenoverstijgende onderwerpen. Telers, verwerkers, handelaren, veredelingsbedrijven en alle andere partijen hebben belang bij samenwerking voor een toekomstbestendige akkerbouw. Daarin is onderzoek cruciaal”, legt De Lugt uit.
Na het opheffen van de productschappen bestaat er behoefte aan een dergelijke organisatie. „De vereniging heeft de handschoen opgepakt voor onderwerpen als onderzoek en innovatie Medewerkers van het Productschap Akkerbouw zijn nu bij ons in dienst en nemen veel ervaring mee voor het opzetten van een onderzoekprogramma. Dat is het laatste jaar voortvarend aangepakt.”
Breder trekken dan aardappelen, bieten en granen
Als voorzitter is het volgens De Lugt zijn taak dat de brancheorganisatie zo breed mogelijk wordt gedragen. „Nu richten we ons nog op drie teelten, aardappelen, suikerbieten en granen. In de toekomst willen we dat breder trekken. Neem bijvoorbeeld de uien, een grote teelt in Nederland. Op dit moment is het onderzoek daar goed georganiseerd en dat is een compliment waard. Hoe breder echter een brancheorganisatie wordt gedragen, des te groter de slagkracht. Belangrijk is dat de sector zelf aan het roer staat en dat is in mijn ogen ook het grote verschil met het Productschap Akkerbouw. Het initiatief voor de brancheorganisatie komt uit de keten. Hoe groot de rol uiteindelijk wordt, bepalen de leden.”
Lees het volledige interview in de Veldpost die zaterdag 19 december is verschenen
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Ellen Meinen