Janjo de Haan: ‘Regionaal toespitsen bodemmaatregelen voor gezondere landbouwbodems’
De Haan sprak tijdens de workshop van het Europese bodemonderzoeksprogramma EJP Soil. Hij benadrukte dat voor verbetering van de bodemgezondheid ook tijd nodig is. „We hebben doelen voor 2050 bepaald, omdat er tijd nodig is om de effecten te zien van wat we doen.”
Binnen EJP Soil zetten onderzoekers veel mogelijke maatregelen op een rij en gaven er een oordeel over wat betreft de effecten voor de bodemgezondheid. Soms blijken ideeën die in Nederland niet meer op de lijst staan elders wel perspectief te hebben. Als voorbeeld geeft De Haan de toepassing van biochar (stabiele koolstof). Onderzoekers in zuidelijke EU-landen zijn daar enthousiaster over dan die in Nederland. De beschikbaarheid van biochar is aan de andere kant ook zeer gering, waardoor in Noordwest-Europa andere maatregelen misschien beter passen, denkt de onderzoeker. Hij laat zien dat de teelt van groenbemesters na granen goed is voor de bodemgezondheid. Het goede nieuws is dat deze maatregel breed wordt toegepast in Nederland en omliggende landen.
Stro hakselen na de graanteelt levert veel koolstof op in de bodem, maar het kost saldo voor de graantelers. Groenbemesters en vanggewassen zijn relatief goedkoop, maar ze leveren ook wat minder koolstof op, omdat ze sneller verteren dan het stugge stro. Daarom denkt De Haan dat maatregelen vooral moeten worden afgestemd op de regio. In adviesmodellen voor telers kunnen alle mogelijke maatregelen een eigen gewicht toegekend krijgen. De lijst van keuzes biedt tientallen keuzes in teeltmaatregelen, waaronder veel op het gebied van mechanisatie, watervoorziening en gewaskeuze. „Daarbij kunnen we kijken hoe we technische barrières wegnemen en werken aan innovatie en grenzen verleggende technologie.”
Kennisdoorstroming is volgens Peter Sloot van Aequator erg belangrijk. Snel grote groepen adviseurs op dit gebied opleiden is moeilijk, denkt hij, maar momenteel leunen telers nog vaak op adviseurs met een beperkt kennispakket, terwijl alle maatregelen elkaar beïnvloeden en in elkaar grijpen. „Je wordt niet even in een jaartje veldbodemdeskundige of waterexpert. We moeten het dus zoveel mogelijk samen met boeren doen door in groepen in het veld te kijken en zo te zorgen voor een betere toepassing van kennis.”
Stimuleren
De Haan pleit voor een stimulerend beleid met kennis gericht op de boer. „Het is jammer als maatregelen niet effectief worden uitgevoerd. Ik denk dat we nog veel kunnen winnen door maatregelen te verbinden.” Sloot roept op om doelen op gebiedsniveau te stellen en stabiel beleid daarop te voeren, liefst gericht op de regio, waar dat effectiever is.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes