'Beproeving graanrassen zit op minimale omvang'

„We doen nu de minimale beproeving van de rassen”, zei Wouda. „We hebben bijvoorbeeld geen onbehandelde proeven meer staan op de proefbedrijven. Daarvoor moet je bij de kweekbedrijven kijken. Dat is iets minder toegankelijk dan op de proefbedrijven.”
Wouda liet zien dat de opbrengststijging in 30 jaar groot is geweest. Voor behandelde objecten nam de opbrengst met 30 procent toe, onbehandeld zelfs met 50 procent. De veredelaars slagen erin gezonde rassen voor tarwe en gerst te vinden.
Bij de veel hogere opbrengsten horen volgens Wouda aangepaste bemestingsnormen. „We moeten met de telers en de overheid kijken naar stikstofverruiming”, stelt hij.
Het aantal rassen binnen het CGO is toegenomen, zegt Wouda. Hij hoopt dat er geld komt om de proeven uit te breiden. Met de verbindendverklaring voor onderzoek en innovatie kan de Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw alle boeren mee laten betalen voor het onderzoek.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes