Samenwerking bij kleine granen voorwaarde succes

Volgens Vermeulen zijn niet alle bijzondere granen, eiwitgewassen en superfoods even geschikt voor het Nederlandse klimaat. Die teelten die met een op Nederlandse omstandigheden veredeld ras kunnen vragen naast de teeltkundige kant ook goede begeleiding naar de markt. Zolang er een tekortsituatie is zijn de prijzen goed, maar zodra de teelt doorschiet naar te veel hectares vallen de prijzen sterk terug. De meestal in kilo's lager opbrengende gewassen zijn dan direct niet meer renderend. Daarom zijn afspraken tussen telers , verwerkers en afnemers essentieel, zegt Vermeulen.
De reden dat telers steeds weer nieuwe gewassen proberen ligt volgens de voorzitter van het Comité van Graanhandelaren aan opkomende lokale vraag, kansen in nichemarkten, speculatie bij boeren of gewoon interesse in wat nieuws. Vanuit de handel is er volgens Vermeulen zeker ook belangstelling. Die vindt de uitdaging mooi of ziet wat in gerichte afzet met een aanvulling op het traditionele pakket. „De standaardcontracten voor de hoofdproducten blijven bestaan. Dat is voor de handel het belangrijkste en alles voor handel en arbitrage is daarop gebaseerd”, zegt hij.
De gewassen
Bij de mogelijke kleine gewassen noemt Vermeulen eiwit- en oliehoudende gewassen, oergranen en superfoods. De teelt van soja en lupine als eiwitgewassen gebeurt sinds enkele jaren in Nederland. Fabrikanten van voedsel en voer nemen het af bij de telers. Hetzelfde gebeurt sinds kort met de veldboon, die ook als wintergewas op de akkers verschijnt. De stikstofbindende gewassen zijn goed voor de bodem, zegt Vermeulen, maar bij alle succesvolle projecten zijn in de eerste plaats de ketenpartijen samengebracht, zodat afzet geregeld is.
Die afspraken zijn ook nodig voor bijzondere zaden als quinoa, amaranth en chia. Selectie van juiste rassen, die genoeg produceren in een Nederlands groeiseizoen zijn hier van belang. Soms is de teelt niet of beperkt mogelijk. Als voorbeeld daarvan noemt Vermeulen suikermaïs dat genoeg warmte nodig heeft en daarom beter in het zuiden wil. Voor popcorn-maïs is het in Nederland bijvoorbeeld te koud.
Concepten met bijzondere granen en oergranen als teff, kamut, spelt, emmer en eenkoorn bewijzen zich alleen bij goed gereguleerde ketens. „Samenwerking is altijd geboden”, zegt Vermeulen.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes