Pootaardappelacademie scoort vooral op bedrijfsniveau

De Pootaardappelacademie is geen gewone studieclub, benadrukt akkerbouwer Hilko Bos uit Oldehove (GR). „Het vraagt een grote betrokkenheid van de deelnemers en de bereidheid hun bedrijfsgegevens te willen delen.” Bos is nauw betrokken bij de herstart van de Groningse PAA. Nadat deze academie vorig jaar was afgelopen (na twee perioden van drie jaar), bleken meerdere pootgoedtelers er toch mee door te willen gaan. De nieuwe PAA is deze week van start gegaan met circa dertig pootgoedbedrijven.
Informatie uitwisselen
Bos moet erkennen dat de behaalde resultaten van de PAA op zich klein zijn. „Maar met al die kleine resultaten bij elkaar kom je wel verder.” Dat is ook de mening van Chris Overgoor. „Er wordt in die kleine groepen veel meer informatie uitgewisseld. De mensen durven nu meer te vertellen dan tijdens een grote vergadering.” De pootgoedteler uit Rutten (FL) is al sinds de start lid van de PAA in Flevoland.
Izaäk van Cruiningen en zijn zoon zijn lid geworden van de Pootaardappelacademie om ervaringen uit te wisselen. Belangrijk, vinden ze. „Ik sprak tijdens een bijeenkomst een keer met een jonge boer over het uitsparen van een bespuiting in een bepaald gewas. Later vertelde deze man me dat hij blij was dat ik hem had gewezen op die optie. Het had hem geholpen”, aldus de 65-jarige pootgoedteler uit Zuidzande (ZL).
Lees het volledige interview in het vakblad Akker dat zaterdag 19 maart is verschenen