Moeilijk seizoen 2015 te zien in uienonderzoek
Half maart presenteerde Leffers het onderzoek van teeltjaar 2015 aan de zaadfirma’s. „In de verzamelde monsters van oogst van 2015 vonden we meer tarra, maar vooral ook meer koprot”, zegt Leffers. „Er is geen verband tussen koprot en ras. Ieder jaar is tot dusver anders. Het lijkt vooral van invloed in welk stadium de uien verkeren op moment van infectie.”
In 2014 was het voor de uientelers een vroeger en daardoor makkelijker seizoen, stelt Leffers. Hij kijkt het liefst over tenminste drie jaar naar de cijfers van de rassenproeven en demo’s. „Als een ras twee jaar onderzocht is en je ziet bepaalde lijn en het derde jaar bevestigt dat, dan kun je echt wat met de cijfers.”
De rassendemo’s liggen op tien locaties. „We doen dit sinds 2009. In Lelystad ligt de grootste demo. Daar doen alle acht zaadfirma’s mee. Op andere plekken is de opzet kleiner en niet met alle firma’s.” Het uienonderzoek ligt in veel regio’s en op verschillende grondsoorten.
Nieuwe rassen
„We leggen standaardrassen in het onderzoek en we kijken hoe nieuwe rassen presteren ten opzichte van die rassen. Daarbij kijken we naar vroegheid, kwaliteit, huidvastheid, hardheid, tarra en opbrengst. Gedurende de winter tarreren we. Dat begint in november en loopt door tot eind februari.”
Volgens Leffers blijven de zaadbedrijven met veelbelovende nieuwe rassen komen. Hij noemt als voorbeelden het late ras Hyfive van De Groot & Slot, dat goed in de huid zit en mooie opbrengsten haalt, Rockito van Seminis, die hard is en ook prima opbrengt, en de iets langer meedraaiende rassen Medaillon en Motion van Syngenta.
Nieuwe teeltgebieden
Leffers ziet groei in de uienteelt langs de oostkant van Nederland. „In het Oldambt is dat op hele zware grond en in de rest van dat gebied vooral op lichte gronden. Op de lichte gronden zijn vooral aaltjes iets om rekening mee te houden. Dat kan de teler beter vooraf meten. De ziektedruk is in de nieuwe teeltgebieden vaak iets lager. Teelt van uien gaat prima op de zandgronden. Bij een geslaagde teelt, zijn de uien zeker zo goed bewaarbaar als uit de andere teeltgebieden.”
In de rassendemo’s draait het vooral om gangbare uien. Van Hazera, Hoza en De Groot & Slot liggen ook biologische rassen in onderzoek. In Lelystad liggen ook rassen van Kees Broersen en de Delta Gigant van Delta Seeds. Dat laatste ras kwam samen met de Hyfive en de Motion als mooiste uit de beoordeling. „Het draait niet alleen om kleur en uiterlijk natuurlijk. We bepalen ook de hardheid. Naast de huidvastheid is dat een belangrijke graadmeter voor de bewaarbaarheid. We willen met behulp van het rassenonderzoek per regio onze telers het beste advies op maat geven.”
Voor dit jaar is de periode van rasadvies en zaadverkoop grotendeels afgerond. „We hebben de eerste demovelden voor dit jaar al gezaaid”, zegt Leffers. In de loop van het seizoen komen er momenten voor de telers om de ontwikkeling van de verschillende (nieuwe) rassen op de demovelden te volgen. Er zullen diverse regionale bijeenkomsten worden georganiseerd.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes