
De uitdaging van Maarten Janse

„We telen op oude schorren en slikken. Mijn opa begon hier eind jaren 60 tot begin jaren 70. In 1975 oogstten we hier de eerste gewassen. Daarvoor was het woeste natuur. Wat vroeger water was, is nu zanderig. Er zit een meter hoogteverschil op het land. Tegen de dijk is de grond het zwaarste.” De gronden variëren van 10 tot 50 procent afslibbaar.
Sinds 2004 is een doorlaat naar het Veerse Meer geopend. Bij vloed komt zout water binnen en bij eb loopt zoet water weg. „Het is veel zouter geworden. Het is de uitdaging de grond zo productief mogelijk te houden. Verslemping kan optreden op de lichtere stukken. De klimaatverandering zorgt voor meer extremen in de regio. We krijgen er ook nog wat ganzen bij.”
Voor Janse is het binnen de regelgeving zo goed mogelijk beheren van zijn grond de motivatie om aan Topbodem deel te nemen. Liefst zou hij elk jaar 20 ton champost geven en genoeg gips en meststoffen, maar regels beperken de keuzemogelijkheden. Hij experimenteert met niet-kerende grondbewerking voorafgaand aan de aardappelen op zijn zeer jonge bodem en vraagt zich af wat hij kan met andere grondbewerking, gewaskeuze en andere drainage. „Ik hoop met de coaches van Topbodem de juiste beslissingen te nemen en een goed voorbeeld te zijn voor andere ondernemers op zoutgevoelige percelen”, zegt de Zeeuwse akkerbouwer.