‘Rassenonderzoek tarwe is te ver uitgekleed’
Sinds het wegvallen van de telersbijdrage, door het opheffen van het Productschap Akkerbouw in 2014, is de omvang van het onderzoek namelijk meer dan gehalveerd. Waren er in de periode 1997 tot en met 2013 nog twintig proefvelden in vijf regio’s, nu zijn dat er nog maar negen, verdeeld over de drie zeekleigebieden in Nederland. Op de rivierklei en löss en op de zand- en dalgronden vinden sinds die tijd helemaal geen rassenproeven meer plaats. ‘Het onderzoek in wintertarwe is tot een minimum uitgekleed’, aldus Kasse.
Meepraten over opstellen van protocollen
Naast de kleinere omvang van het onderzoek betekent het dat telers niet meer meepraten in de werkgroepen die de protocollen opstellen voor de proeven. Overigens geldt dat voor alle granen, maïs, grassen en groenbemestingsgewassen. Alleen voor de suikerbieten zitten de telers nog aan tafel, via hun verwerker (de kwekers en de industrie financieren ieder de helft) en bij cichorei nog als telersvereniging (telers 25 procent, kwekers 50 procent en verwerker 25 procent).
Lees het volledige artikel in het vakblad Akker van zaterdag 23 april