
Sam de Visser: niets in grondmonsters, dan verder kijken!

„We vonden geen verschillen tussen de grond waar de uien goed en slecht staan. Samen met Anna Zwijnenburg kijk ik daarom verder wat we dan toch kunnen doen. Zij denkt dat op het stuk waar de uien slechter groeien in het voorjaar de grond snel te warm wordt. Ze verwelken daarom snel.”
De Visser weet nog niet gelijk een antwoord. Mogelijk kan hij iets doen met organische mest, als daar ruimte voor is. Betere organische stofgehaltes kunnen bufferend op de temperatuur werken, al is het wel de vraag of dat genoeg doet.
Voor de partners uit het bedrijfsleven die in TopBodem meedoen is wel duidelijk dat de deelnemers aan het project met complexe vragen komen. Ze hebben al veel nagedacht over het verbeteren van de bodem, waardoor het laaghangend fruit al geplukt is. Strategische stappen komen uit de interactie tussen de TopBodem-partners en de boeren onderling en er zullen onderzoeksvragen boven komen in het vijfjarige project.
Voor Sam de Visser is mogelijk ook meer te halen uit de keuze van goede groenbemesters, zo hoopt hij. Begin juli komen de partners en de boeren samen bij Vandinter Semo. Duidelijk is dat verschillende telers met dezelfde problemen te maken hebben. Meerdere telers willen kijken welke informatie ze kunnen gebruiken uit gewas- en bodemscans om in de teelt rekening mee te houden, hoe ze hun zandgrond gezond houden of hoe ze klei en zavel beter bestendig maken tegen klimaatverandering en verzilting.