
'Voordelen delen perceelsdata veel groter dan nadelen'

Molendijk sprak bij de aanvang van de rondgang langs de proefvelden in Vredepeel. „Je kunt zeggen: als ik het zie, ziet Den Haag het ook. Toch zijn de voordelen groot van het delen van geografische data over aaltjes, organische stof, pH, andere bodemgebonden ziektes en de gewashistorie van het perceel. Heel veel nuttige informatie is gratis beschikbaar.”
Molendijk vergeleek de toegang tot de gegevens met Facebook. „Je kunt zelf bepalen wie en voor hoe lang toegang heeft tot de gegevens. In Akkerweb ligt bovenop die gegevens een adviessysteem. Je ziet de variatie binnen het perceel. Het gaat gebeuren dat je op plantniveau, op de vierkante meter, gaat sturen. Zo kan je actief iets doen met alle informatie. Het helpt je om precisielandbouw voor je aan het werk te zetten.”
Volgens Molendijk is Akkerweb een onafhankelijk knooppunt van datastromen met kwalitatief betrouwbare informatie en geen marketing gedreven inhoud. Bedrijven mogen meedoen, mits ze die voorwaarden accepteren. Elke cent die overblijft, gaat terug in het systeem, want er is geen winstoogmerk.
Actueel
Groot voordeel van het systeem is dat elk moment dat er nieuwe gegevens zijn om mee te rekenen of nieuwe inzichten en rekenregels, die gebruikt worden om mee te rekenen. „Stel dat er een nieuw inzicht is over de resistentie van een ras, dan rekent u morgen met die gegevens.”
Het aantal apps dat in Akkerweb te vinden is groeit steeds. Zo zijn de gegevens van bodemlaboratorium Eurofins binnen het systeem van Akkerweb te gebruiken en is er een adviessysteem voor beweiding toegevoegd. Via de 'Delen-app' kan de grondeigenaar of de grondgebruiker gegevens uitwisselen met anderen, zoals met de adviseurs. „Je kunt de eigenaar van gegevens vragen die met je te delen. Voordeel is dat het administratief eenvoudig is en een gekozen strategie is te evalueren.”
Praktisch
Buiten in het veld lieten Gerard Meuffels en Brigitte Kroonen van PPO zien hoe in de praktijk gegevens uit bouwplannen, teelt en monsters gebruikt kunnen worden om taakkaarten voor bijbemesting van aardappelen plaatsspecifiek aan te pakken. Gegevens van de Yara N-sensor en steeds meer andere types sensoren zijn na rekenen met een adviesmodel te gebruiken bij de overbemesting. In het noordelijke deel van Limburg heeft loonbedrijf Timmermans mogelijkheden met de data een taakkaart te maken. PPO-onderzoeker Gerard Meuffels verzorgt de strooikaarten voor bedrijven in Zuid-Limburg. „Telers kunnen het ook zelf doen”, zegt Meuffels.
Kroonen liet zien welke data nodig zijn om een goed strooiadvies te geven. Het maakt verschil hoe vroeg de aardappelen gepoot zijn om het juiste moment en de juiste hoeveelheid stikstof van de tweede gift te bepalen. De teler geeft een realistisch opbrengstniveau aan voor het perceel. Weergegevens van een nabij gelegen weerstation zijn een andere basis voor de berekeningen. De teler kan een minimum en een maximum aangeven waarbinnen de te strooien hoeveelheid stikstof moet blijven.
Steeds meer kunstmeststrooiers kunnen werken met de strooikaarten. Erik Roelofs van Reesink, leverancier van Kuhn, zei dat ook strooiers zonder Isobus mogelijkheden hebben de dosering te variëren op basis van een strooikaart.