WUR en RVO werken aan tool voor vermindering administratieve last bij strokenteelt
„Het softwareprogramma FarmMaps krijgt een update, waarmee boeren op een landkaart eenvoudig kunnen aangeven hoe hun stroken liggen en welke afmetingen die hebben”, zegt Van Evert. „Je hoeft ze dan niet handmatig in te voeren. We werken nu aan de koppeling met de databank van RVO.”
Directe koppeling
Ook voor het aangeven van gewassen per strook worden oplossingen onderzocht. „We denken aan een directe koppeling met de administratie van de boer, of aan opties waarmee je eenvoudig kunt aangeven welke gewassen op welke stroken staan”, vult Carla Overgaauw aan. „Bijvoorbeeld: alle stroken die vorig jaar ui hadden, krijgen nu aardappel.”
Een belangrijke uitdaging voor strokenteelt is namelijk de gecombineerde opgave, een verplichte administratie waarin boeren hun gewassen en percelen registreren bij de RVO. Bij strokenteelt moet elke strook apart worden aangeduid als een perceel. Dit maakt de registratie veel tijdrovender dan bij traditionele akkerbouw.
Meer tijd
De Groningse akkerbouwer Peter Harry Mulder, die experimenteert met strokenteelt, kan daar over meepraten. „In plaats van enkele percelen, heb ik nu veel meer stroken in te tekenen en in te voeren. Dat kost aanzienlijk meer tijd.”
Op verzoek van onderzoekers is hij de landbouwmethode strokenteelt gaan verkennen. „Ik probeer het uit op een kavel van twintig hectare met stroken van 27 meter breed. Veel van mijn machines hebben die breedte, waardoor ik mijn werkwijze niet volledig hoef aan te passen”, legt hij uit.
WUR pleitbezorger van strokenteelt
De WUR brengt het onderzoek naar strokenteelt onder in CropMix. De Wageningse onderzoeksinstelling is enthousiast over strokenteelt, blijkt uit het bericht over de nieuwe tool: ‘Deze duurzame landbouwmethode - waarbij akkers worden opgedeeld in lange stroken met verschillende gewassen - vergroot de gewasdiversiteit en draagt bij aan biodiversiteit en natuurlijke plaagbestrijding.’
„Om interacties tussen gewassen te stimuleren zou je ze het liefst door elkaar zetten, maar dat is voor boeren niet werkbaar”, legt WUR-onderzoeker Erik Poelman uit. „Strokenteelt is een haalbare middenweg. Boeren kunnen meerdere gewassen op dezelfde akker verbouwen zonder dat het werk te ingewikkeld wordt.”
‘Belangrijk om bij te dragen aan biodiversiteit en landschapsverbetering’
De Groningse akkerbouwer Peter Harry Mulder, die experimenteert met strokenteelt, vertelt waarom hij meedoet aan een WUR-onderzoek. Hij verbouwt onder meer aardappelen, suikerbieten en granen op 68 hectare grond.
Van kinds af aan is hij begaan met de natuur. Zo was hij in zijn jeugd lid van een natuurclub en bestudeerde hij veld- en weidevogels. „Als akkerbouwer richt ik me niet alleen op de productie van voedsel, maar vind ik het ook belangrijk om bij te dragen aan biodiversiteit en landschapsverbetering”, vertelt hij.
Zo past Mulder niet-kerende grondbewerking toe en legt hij natuurlijke akkerranden aan. Niet alleen langs de buitenrand van zijn perceel, maar ook midden op zijn perceel. „Dat is goed voor insecten, maar ook voor de zeldzame patrijzen.”
Mulders aanpak sluit goed aan bij de principes van strokenteelt. Op verzoek van onderzoekers is hij deze landbouwmethode dan ook gaan verkennen. „Ik probeer het uit op een kavel van twintig hectare met stroken van 27 meter breed. Veel van mijn machines hebben die breedte, waardoor ik mijn werkwijze niet volledig hoef aan te passen”, legt hij uit. Naast het anders inrichten van zijn land, merkte Mulder ook een verhoogde administratieve last bij het invullen van de gecombineerde opgave. „In plaats van enkele percelen, heb ik nu veel meer stroken in te tekenen en in te voeren. Dat kost aanzienlijk meer tijd.”
Tekst: Guus Daamen
Als zoon van een fruitteler opgegroeid tussen de appelbomen in Gelderland. Tijdens mijn master Journalistiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam mij verder gespecialiseerd in politiek. Schrijft voor Agrio voornamelijk over Politiek en Beleid. Luistert, vraagt en onderzoekt. Andere passie: sport.
Beeld: Harry Kolenbrander, Shutterstock, Oike Vlaanderen
Bron: Wageningen University & Research