
Bemesting is het hele jaar actueel

In de tweede helft van juli jl. steeg het kwik een aantal dagen naar 30 graden of soms hoger. Percelen met gewassen die er tot die tijd fris bij stonden begonnen ‘opeens’ te tekenen. Zichtbaar worden de rijen met uien die geel gaan verkleuren en minder vitaal ogen. De meeste telers zullen bevestigen dat dit hoofdzakelijk te maken heeft met structuur. Maar wat kunnen we dan aflezen aan de bodem en welke aandachtspunten levert dit op?
Na de hete dagen is in Flevoland een perceel met zaaiuien beoordeeld. Het perceel heeft wintertarwe als voorvrucht waarbij het stro gehakseld is. Perceel heeft gehalte lutum van 25 % en 2,5 tot 3 % organische stof. In het najaar van 2015 is 17 ton vaste rundveemest toegediend. Volgens de NutriNorm Bemestingsplanner voorziet dit de uien volledig in de fosfaatbehoefte en deels in de kalibehoefte. In het vroege voorjaar van 2016 is de resterende kali in de vorm van 250 kg Kali 60 toegediend. Vanuit de mest mineraliseert er ongeveer 40 kg stikstof. Dit is aangevuld na zaai met 100 kg zuivere stikstof in de vorm van kunstmest.
In het vroege voorjaar hebben veel telers kunnen zien dat met name de ondergrond lang nat bleef. Op sommige percelen leek het water in de onderlaag ook niet weg te kunnen. Het waarnemen van blauw verkleurde klei en een gering aantal poriën zijn hier een kenmerk. Het is een open deur, maar de zware mechanisatie die de ondergrond verdichten en het ontbreken van een winter met de nodige vorst helpt de bodemstructuur niet te herstellen. Bodemverdichting en een goede vochthuishouding zijn daarmee de belangrijkste bodemvraagstukken geworden waar de telers mee te maken hebben. Dit zorgt er voor dat extreme (weers)omstandigheden niet meer opgevangen kunnen worden. Denk hierbij aan veel neerslag en hoge temperaturen.
De bovenste 10 tot 20 cm verbloemen in de beginfase van het gewas de slechte ondergrond. De start is veelbelovend. Met een goede temperatuur en op tijd een bui kan de plant dit ook lang volhouden. De hoge temperaturen van afgelopen week waar de plant acuut om extra vocht vraagt verraad dan hoe het in de grond gesteld is met de beworteling.
Twee profielkuilen laten duidelijke verschillen zien. Daar waar het gewas nog goed van kleur is, vinden we een rulle bovenlaag en op 18 cm een iets compactere laag met minder poriën. In deze laag is zichtbaar nog stro aanwezig al is dit al goed op weg in het verteringsproces door de zwarte verkleuring. De wortels weten zich wel een weg te vinden door deze laag. De wortels bevinden zich nog op een diepte van 32 cm. Op 40 cm is een zandlaag waar nog ruim voldoende vocht aanwezig is. De wortels profiteren van dit vocht.
De kuil die gemaakt is in het bed dat minder staat laat opvallende verschillen zien. Er is op 30 cm stro terug te vinden wat duidelijk minder goed verteerd is. Vanaf 10 cm is de grond al compact en laat licht blauwverkleuring van de klei zien. In deze kuil is de verdichte laag ook duidelijker dikker. De beworteling stopt hier op 18 cm en kan niet meer bij het aanwezige vocht.
Met een aanvullende bladbemesting wordt het te kort niet eenvoudig opgeheven. Het is moeilijk om voldoende voedingsstoffen via het blad op te laten nemen en de uien die wel goed groeien krijgen te veel.
De conclusie is dan ook dat er geen probleem is door een te kort aan voedingsstoffen, maar de plant is niet in staat om ze op te nemen. Het belangrijkste advies: Maak in februari niet alleen uw bemestingsplan, maar maak ook een profielkuil die u vertelt wat de bodemconditie is. Op http://www.nutrinorm.nl/nl-nl/bodem/beoordelen-van-de-bodem kunt u zien hoe u de bodem op een eenvoudige manier kunt beoordelen en welke aandachtspunten er zijn.
Tekst: OCI Agro