
Succes groenbemester staat of valt met juiste keuze

De voordelen van groenbemesters zijn legio, en misschien goed om nog eens te noemen: groenbemesters hebben een positieve bijdrage op het organische stof gehalte en daarmee de bodemvruchtbaarheid van percelen. Het vasthouden van voedingsstoffen verbetert erdoor: een effect dat zeer welkom is nu de bemestingsnormen zijn aangescherpt. Ook voor de bodemstructuur heeft de teelt van groenbemesters een gunstig effect. Daarnaast voorkomt de teelt van groenbemesters als tussengewas de erosie van de bodem door weer en wind. Meerdere studies hebben al uitgewezen dat een groenbemester vaak ‘uit kan’. Het draagt bij aan een duurzame verbetering van de bodem.
Kies de juiste groenbemester
Er is echter een ‘maar’. Bij de keuze van een groenbemester is het belangrijk om rekening te houden met schadelijke aaltjes die in de bodem leven. Een slechte keuze kan ervoor zorgen dat een aaltjessoort zich vermeerdert in plaats van vermindert. Een passende groenbemester kan bijdragen aan een beheersing van de aaltjesproblematiek.
Wanneer er bijvoorbeeld Meloidogyne chitwoodi (wortelknobbelaaltjes) of Pratylenchus penetrans (wortellesieaaltjes) aanwezig is, zaai dan geen groenbemester waarop deze aaltjes zich kunnen vermeerderen. Je helpt dan in feite deze aaltjes de winter door. Als een groenbemester geen waardplant is, is de afname gelijk aan zwarte braak.
Wortellesieaaltjes kunnen zich niet vermeerderen op Japanse haver maar chitwoodi juist weer wel. Bladrammenas zorgt voor een afname van wortelknobbelaaltjes terwijl het juist weer een goede waardplant is voor wortellesieaaltjes. Weet dus welke soorten aanwezig zijn voor u een groenbemester zaait!
Najaar goed moment om aaltjes op te sporen
Het najaar is in de meeste gevallen een goed moment om aaltjes op te sporen. Als een besmetting tijdig wordt aangetoond, is het makkelijker om maatregelen te nemen en het probleem beheersbaar te maken. Voorkomen is, ook bij aaltjes, altijd beter dan genezen.
De kans op het aantonen van de meeste schadelijke aaltjes, is in het najaar het hoogst. Dit komt doordat wortelknobbelaaltjes en wortellesieaaltjes sterk in aantallen kunnen afnemen in de winter. De lage aantallen in het voorjaar zijn moeilijker aan te tonen maar kunnen wel snel vermeerderen en voor problemen zorgen wanneer er een waardplant wordt geteeld. Hoe hoger de aantallen aaltjes, des te groter de pakkans bij een grondbemonstering.
Vrijlevende wortelaaltjes
Vrijlevende wortelaaltjes (Trichodoriden) kunnen het beste worden bemonsterd tijdens koele en vochtige omstandigheden. Deze aaltjes verplaatsten zich naar diepere lagen wanneer de grond te warm of te droog is en worden dan vaak niet aangetoond in een grondmonster. Ook voor deze aaltjes geldt dat het najaar een goed moment is om te monsteren. Zijn er aanwijzingen voor een trichdoridenschade? Geef dit dan door aan de monsternemer. Er kan dan met een bredere boor worden bemonsterd tot een diepere laag om de pakkans van trichodoriden te vergroten.
Incubatieonderzoek
Als er nog veel wortel- of gewasresten aanwezig zijn in de grond, is het aan te raden om incubatieonderzoek uit te laten voeren. Met dit aanvullende onderzoek worden ook de aaltjes en eitjes meegenomen die nog in het organisch materiaal zitten. Dit is belangrijk voor aaltjes die in de wortels van het gewas kruipen, met name Meloidogyne en Pratylenchus. Wanneer er geen incubatie wordt aangevraagd, kunnen de aantallen van deze aaltjes worden onderschat.
Soms beter om te wachten
Is er al een groenbemester ingezaaid? Bemonster dan niet wanneer de groenbemester een waardplant is voor belangrijke schadelijke aaltjes. Deze kunnen dan in de wortels van de groenbemester zitten, waardoor ze niet worden meegenomen in het grondonderzoek. Het is dan beter om te wachten tot de groenbemester weer weg is.
Voor aardappelmoeheid (AM), dat veroorzaakt wordt door het aardappelcystenaaltje (Globodera) is het niet noodzakelijk om direct na de oogst te analyseren. Dit kan ook prima in de winter of het vroege voorjaar. Uit onderzoek blijkt dat AM ook na grondbewerking aangetoond kan worden, doordat de cysten door de hele bouwvoor evenredig zijn verdeeld.
Tekst: Eurofins Agro