‘Natuurinclusief boeren heeft voorlopig nog beheersvergoeding en pachtverlaging nodig’

In het Buijtenland van Rhoon ligt een voorbeeldproject rond natuurinclusief boeren. Hier werken de boeren met meer oppervlak natuurgrond, een 95 procent reductie van chemische gewasbescherming tegen insecten en een ruimere vruchtwisseling. Telers nemen zelf het natuurbeheer onder hun hoede. Zo wil het project akkervogels en akkerflora stimuleren. Volgens Udo Prins van het Louis Bolk Instituut is de akkerflora zeldzaam geworden. Herintroductie van deze flora is daarom in eerste instantie nodig. In het landbouwsysteem in het gebied kunnen de soorten, dankzij natuurvriendelijk beheer, wel blijvend terugkeren, zegt hij.
Heupink legt wat kosten en baten naast elkaar. De verbetering van natuur en milieu is voor de boer geen echt inkomen. Ten hoogste brengt functionele agrobiodiversiteit wat gewin, maar dat is onvoldoende om de meerprijs en het meerwerk te compenseren. De teeltkosten zijn lager, maar het saldo ook. Telers kunnen een groter areaal onder hun beheer nemen. In Nederland is de grond echter duur, zodat dit ook een meerprijs heeft. „Je houdt netto minder over aan natuurinclusieve landbouw.”
Uit de markt (producten in de korte keten) haalt een natuurinclusieve boer niet voldoende om meerkosten te compenseren. In verder van steden gelegen gebieden zal hier nog minder te winnen zijn. Overigens denken partijen als Cosun, FarmFrites en Rabobank mee aan het project. Heupink ziet bij dergelijke partijen groeiende interesse in landbouwproducten met een duurzame meerwaarde.
Steun
In de eerste instantie zal er steun nodig zijn om (met name het extensievere bouwplan) mogelijk te maken, zegt Heupink. „Extensievering heeft grote gevolgen voor het saldo. In Nederland speelt de grondprijs een grote rol bij de transistie naar natuurinclusief. Korting op de pachtprijs en subsidiëring van natuurbeheer zijn nog noodzakelijk.”
Hoewel er een sterke reductie van insecticiden en ook van andere middelen mogelijk is, streeft het project niet naar nul gebruik. Dat hangt volgens Heupink samen met de wens om rekening te houden met de historie van het gebied. Als bepaalde teelten onmogelijk worden, zou dat ook een verarming zijn. Niettemin zijn de stappen groot en de ambities voor natuurwaarden hoog in het Buijtenland van Rhoon. Een aandeel van 40 procent natuurland in het gebied is bijzonder ambitieus, zeggen de deelnemers. Voor Prins en Heupink is het ook een doorgaand proces, waar nog voortdurend samen met de telers van wordt geleerd.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes