‘Bodembeheer moet toekomstbestendiger’
Het congres had volgens Sukkel in het eerste onderdeel een beschouwend karakter. Toch zijn er ook praktische zaken op tafel gekomen. Sukkel: „Over de chemische component in de bodem weten we veel. Toch zien we voor bijvoorbeeld een aantal sporenelementen de plantbeschikbare bodemvoorraden teruglopen. Een bodemanalyse van een bodemlaboratorium als Eurofins kan laten zien hoe de beschikbaarheid van sporenelementen is, hoe de calciumvoorraad is en of andere voorraden op peil zijn. Daar is dus praktisch al wat op te lossen.”
Een ander punt wat duidelijk is voor de Nederlandse gronden is dat op bijna 50 procent daarvan ondergrondverdichting voorkomt. „Dat kost 10 procent opbrengst”, zegt de coördinator. „De boer kan kijken of er een ander systeem mogelijk is dan door de voor ploegen. Dat draagt bij aan de verdichting. Boeren kunnen kiezen voor bovenover ploegen. Daar zijn systemen voor. Denk ook aan gebruik van bandendrukwisselsystemen. Ze zijn niet nieuw, maar ga ze dan ook gebruiken. Het levert winst op in opbrengst en in bodemkwaliteit.”
Trage processen
De chemische en fysische verbeteringen die Sukkel eerst noemt beschouwt hij als het meest laaghangende fruit in de bodemverbetering. Veel processen in de bodem verlopen of reageren langzaam. Een voorbeeld van zo’n traag proces is de opbouw en afbraak van organische stof.
Sukkel kijkt het liefst naar de bouwplanopbrengst. „Een teler kan kijken naar het maximale rendement van een maïsteelt, maar misschien is een wat vroeger rijpe maïs beter voor de volgende teelt, omdat de boer niet laat in het jaar een perceel kapot rijdt met oogsten.”
De opbrengst van een volgend gewas kan na zo’n oogst wel 20 procent lager uitvallen. Daarom stelt Sukkel dat het accepteren van 10 procent lagere opbrengsten in sommige teelten wel eens een hogere opbrengst over een lange termijn voor het hele bouwplan kan opleveren. „Je zou zelfs kunnen kijken naar gras-klaver in plaats van graan in het bouwplan. Dat is, zeker voor de stikstofbinding, een mogelijkheid.”
Vlinderbloemigen kunnen ook een bijdrage leveren aan het beschikbaar maken van fosfaat uit de moeilijk opneembare reserves naar de makkelijk opneembare. „Dan moet die organische fosfaat wel vlakbij de wortel beschikbaar zijn. Werken met een niet-kerend systeem is dan beter.
Organische stof
De discussie ging dinsdagmiddag ook over het beheer van organische stof in de bodem. Alle gemeten gehaltes in Nederland op een hoop tonen landelijk geen dalende trend, maar er is wel een grote variatie tussen individuele bedrijven. Op percelen kan het organische stofgehalte dus wel dalen. „Het op peil houden van organische stof heeft een positief effect op de opbrengst en er zijn duidelijke indicaties dat dit de uitspoeling van stikstof kan beperken. Ik zeg het voorzichtig, omdat hier nog geen wetenschappelijk consensus over is, maar als het zo is, kunnen we het meenemen in een bodemverbeterend mestbeleid.”
Voldoende aanvoer van organische stof leidt volgens Sukkel tot een aantoonbaar hogere weerbaarheid tegen bodemziekten, een betere bodemvruchtbaarheid en mogelijk tot een hogere stikstofefficiëntie en minder uitspoeling, samen belangrijk voor een hoge kwaliteitsproductie en voor het milieu.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes