
WUR-onderzoeker Duncan Ralston:
‘Veldboon kan toe met weinig stikstof en voor volgend gewas eventueel beetje naleveren’

Innovatiehuis de Peel organiseerde de dag in Deurne op de dag voor Valentijnsdag, vandaar ‘Love’ in de naam. In een kort college gaf Ralston uitleg over de mogelijkheden en de uitdagingen in de teelt van veldbonen. Een kort geleden verschenen teelthandleiding voor de veldbonenteelt geeft de telers en toekomstige telers handvatten om te beginnen aan dit gewas.
Ralston: „Het voordeel van veldbonen is dat deze vlinderbloemige in staat is om tot 100 procent van de eigen stikstof te binden.” In samenwerking (symbiose) met de Rhizobium-bacterie binden vlinderbloemigen hun eigen stikstof. Dat gaat om 50 tot 300 kilo per hectare, mits de samenwerking tussen plant en bacterie goed op gang komt. De juiste stammen van de bacterie moeten dan actief zijn. Volgens Ralston is dat in de loop van het groeiseizoen te controleren door de wortelknolletjes op de veldboon te bekijken. „Als die rood of rossig zijn, is de bacterie actief.”
De magie vindt dus plaats in de wortelknolletjes en de opbrengst is op de eerste plaats voor het gewas zelf. Na de oogst blijft stikstof achter in de oogstresten. Om daarvan te profiteren in de volgende teelt, zal de boer de stikstof niet moeten laten uitspoelen of vervluchtigen. Een groenbemester kan behulpzaam zijn bij het binden en overbrengen van deze stikstof naar het volgende teeltseizoen. „Wat na de oogst achterblijft, zou anders vlak na de oogst vrijkomen. Daarom is de groenbemester een voorwaarde.”
Onkruid
Op een schraal en onkruidarm perceel heeft de teler de beste uitgangssituatie voor de veldbonenteelt, zegt Ralston. „Een teelt die redelijk schoon eindigt is de maïsteelt. Daarin kan de teler onkruid beperken met middelen, schoffelen en een bodembedekker. De winterveldboon kan je zaaien in oktober en de zomerveldboon in maart.”

In de brochure staan aanwijzing voor de zaaidiepte (wintertype dieper dan zomerveldboon) en informatie over ziekten en plagen om in de gaten te houden. Zaaien kan volgens Ralston beter met een precisiemachine dan met een graanzaaimachine vanwege de nauwkeuriger diepte.
Mechanisch wieden is mogelijk, maar de ‘window of opportunitiy’ (lees: werkbare dagen) is krapper dan bij toepassing van herbiciden. Toch staan ook juist de bodemherbiciden op de lijst om vervangen te worden. Ralston hoopt dat robots bij de tijdrovende wiedwerkzaamheden op termijn een alternatief gaan vormen.
De bestuiving van de bonen gaat in de praktijk (nog) goed. Te heet weer tijdens de bloei kan wel bloemen kosten en daarmee dus opbrengst door minder kilo’s zaad. In de reeks ziek&zeer noemt Ralston nog bladvlekken, chocoladevlekken en sclerotinia. De pioniers in de teelt zetten zich dapper in voor het succes, maar telers geven ook aan dat ze risico’s nemen en daar graag wat meer beloning voor krijgen.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes