Ontwikkeling waarschuwingssysteem tegen graanhaantjes
De schade die het graanhaantje aanricht in de Vlaamse tarwepercelen varieert sterk van jaar tot jaar. In jaren met een hoge insectendruk kan de schade oplopen tot een 40 procent lagere opbrengst. Dat was zeker het geval in 2011 toen een aanhoudende droogte voor een ware plaag van graanhaantjes zorgde. Voor de Universiteit van Gent aanleiding te gaan werken aan de ontwikkeling van een graanhaantjes-waarschuwingssysteem
Weinig kennis
Graanhaantjes leiden bij een gezond gewas niet direct tot schade. Pas bij hogere bezettingen en meer stressfactoren treedt schade op. Natuurlijke bestrijders kunnen de graanteler helpen bij het in de hand houden van het probleem. Dat schreef het Louis Bolk Instituut (LBI) eerder in een korte handleiding over geïntegreerde bestrijding van graanhaantjes. Volgens LBI hebben akkerbouwers weinig kennis over dit kevertje. Terwijl voldoende kennis volgens het LBI juist kan bijdragen aan een betere geïntegreerde aanpak van de haantjes.
Natuurlijke bestrijding
In Nederland zijn (vaak noordelijk) het grashaantje en (meest zuidelijker) het echte graanhaantje te vinden. Larven beschadigen de bladeren van graangewassen. Ze blijken echter veel natuurlijke vijanden te hebben, waaronder sluipwespen en webloze spinnen. Soms parasiteren natuurlijke vijanden op bijna alle eitjes van de haantjes, zodat bespuiten met een insecticide niet nodig is of zelfs averechts werkt. Volgens het LBI kunnen telers met hun bouwplan en de keuze voor behaarde graanrassen de ontwikkeling van de graanhaantjespopulatie remmen. Daarnaast dragen bloemrijke akkerranden, die huisvesting bieden aan natuurlijke vijanden, bij aan de beheersing van de haantjespopulatie.
Lees meer over graanhaantjesbeheersing in onderstaande pdf