Louis Bolk Instituut kijkt bij pilotbedrijven op klei naar bijdrage aan klimaatdoelstellingen
Wat is de klimaatimpact van biologische akkerbouwbedrijven?

Voor de hele bio-sector een belangrijke vraag: hoe kan klimaatvriendelijke landbouw op een duurzame manier worden beloond zodat de transitie naar een duurzamer landbouwsysteem mogelijk wordt? De pilot van het LBI heeft als doel om de klimaatprestaties van vijf biologische akkerbouw- en melkveebedrijven in kaart te brengen. Daarnaast is het doel om drie geschikte klimaatmaatregelen te ontwikkelen die zijn getoetst op haalbaarheid doormiddel van een kosten-batenanalyse. De inzichten opgedaan in dit onderzoek worden meegenomen in het eindproduct: het 'Ketenplan Klimaat voor de biologische keten'. Middels dit plan wordt er gewerkt aan een verdienmodel voor klimaatvriendelijke landbouw.
Er zijn geen gangbare bedrijven in dit onderzoek meegenomen als referentie, dit is wel een aanbeveling van de onderzoekers.
Akkerbouw
Samen met vijf biologische akkerbouwers op zeeklei is er gezocht naar mogelijkheden om de klimaatimpact te verkleinen. Daarvoor moeten eerst de klimaatprestaties in kaart gebracht worden. Voor de akkerbouw is de rekentool Cool Farm Tool gebruikt, deze maakt de klimaatlasten (CO2-equivalenten) inzichtelijk. De CO2-vastlegging in de bodem is in kaart gebracht met het de Praktijktool BodemCoolstof.
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | |
Totale areaal | 32,6 | 56 | 47,2 | 40,6 | 70,4 |
Gewasresten (ton/ha) | 7,1 | 19,7 | 4,2 | 17,8 | 11,5 |
Bemesting (kg N/ha) | 140 | 39 | 174 | 117 | 205 |
OS-gehalte (%) | 3 | 3,7 | 3,1 | 2,6 | 3,2 |
Aardappel | 272 ton / 6,8 ha | 142 ton / 4,2 ha | 115 ton / 6,5 ha | 350 ton / 10,9 ha | |
Zaaiuien | 144 ton / 4,8 ha | 91 ton / 4,5 ha | 65 ton / 2 ha | 120 ton / 3,1 ha | |
Plantuien | 133 ton / 7 ha | 200 ton / 4,9 ha | |||
Kool | 109,6 ton / 2 ha | 40 ton / 1,9 ha | |||
Pompoen (groente) | 62,4 ton / 5,5 ha | 266 ton / 10,5 ha | |||
Pompoen (zaad) | 675 ton / 2,5 ha | ||||
Bonen conc. | 76,6 ton / 5,2 ha | 75 ton / 6 ha | |||
Erwten conc. | 22,9 ton/ 4 ha | 42 ton / 7 ha | 11,3 ton / 4,8 ha | ||
Broccoli | 70 ton / 7 ha | ||||
Knolselderij | 376 ton / 4 ha | 46 ton / 1,1 ha | |||
Rode bieten | 560 ton / 7 ha | 144,8 ton / 6 ha | 220 ton / 2,5 ha | ||
Peen | 377,8 ton / 4,2 ha | 237 ton / 2,1 ton | 150 ton / 2,4 ha | ||
Pastinaak | 665 ton / 7 ha | 108 / 4 ha | 205 ton / 5 ha | ||
Cichorei | 218,1 ton / 4 ha | ||||
Tarwe | 56 ton / 7 ha | 11,4 ton / 2 ha | |||
Grasklaver | 56 ton / 4 ha | 196 ton / 14 ha | 161,7 ton / 6,5 ha | ||
Luzerne | 110 ton / 14 ha | 196 ton / 11 ha | |||
Mais (snij) | 133 ton / 3,8 ha | ||||
Mais (suiker) | 16,5 ton / 6,5 ha | ||||
Spelt | 48 ton / 17,1 ha |
Gewasresten, bemesting en mechanisatie meest bepalend voor uitstoot
Vier van de vijf pilot bedrijven scoren negatief op de CO2-footprint. Dit betekent dat er meer CO2 wordt vastgelegd in de bodem, dan dat er CO2-equivalenten worden uitgestoten. De grootste klimaatlasten bij de onderzochte bedrijven worden bepaald door wat wetenschappers noemen ‘de indicatoren’: gewasresten, bemesting en mechanisatie. De inrichting en de intensiteit van het bouwplan blijken het meest bepalend bij deze drie belastende indicatoren. Inzet van groenbemesters, gebruik van compost en het verruimen van het bouwplan bevordert CO2-vastlegging in de bodem en vermindert hiermee de CO2-footprint.
Veel onduidelijk over de financiële winst van klimaatmaatregelen
De vijf deelnemers geven in het onderzoek aan onzeker te zijn over de rendabiliteit van compost. Hoewel compost een kostbare investering is, zijn de financiële voordelen van verbeterde bodemstructuur, de nutrientenvoorziening en de vermindering van plagen en ziekten onduidelijk. Uit het onderzoek blijkt dat het verruimen van het bouwplan vaak als minder rendabel wordt ervaren. Het verdienmodel van inzetten van rustgewassen moet breder worden ondersteund, zowel door overheid als de hele keten. Voor groenbemesters geldt dat de ondernemers vaak niet weten of deze economisch redabel zijn. De kosten zijn bekend, maar de baten (organische stof, stikstoflevering en onkruidonderdrukking) zijn onbekend. Ditzelfde geldt voor de financiële baten van gereduceerde grondbewerking.
Ook kwam als een conclusie uit het onderzoek naar voren dat er behoefte is aan een tool die een betrouwbaar en volledig beeld van de CO2-footprint van een akkerbouwbedrijf geeft. Voor de berekening van de CO2-footprint is in dit onderzoek de uitstoot van CO₂-equivalenten berekend op basis van het totale dieselverbruik (liters per hectare per jaar). Andere vormen van energieverbruik, zoals elektriciteit, zijn daarbij niet meegenomen. Dit kan worden gerealiseerd door de tools (Praktijktool BodemCoolstof en Cool Farm Tool) te integreren tot één tool, waarmee de CO2-footprint van een akkerbouwbedrijf nauwkeurig kan worden bepaald.
Lees het volledige onderzoek hier.