Column: Het is tijd voor grondbeleid

Sinds 1955 zijn de prijzen voor agrarische grond in Nederland, gecorrigeerd voor inflatie, verzesvoudigd. De prijzen voor melk en tarwe zijn in de tussentijd, ook gecorrigeerd voor inflatie, niet gestegen maar gedaald. Dat betekent dat er een steeds groter gat zit tussen de agrarische productiewaarde van grond en de verkoopwaarde. Grond wordt steeds meer een belegging in plaats van een productiemiddel.
In de afgelopen 70 jaar is de productie per hectare flink toegenomen. Met ondernemerschap en creativiteit, gekoppeld aan goedkope grondstoffen zoals veevoer en kunstmest, konden boeren hun bedrijven ontwikkelen met de stijgende grondprijs. Met de huidige geopolitieke ontwikkelingen zullen de kosten voor grondstoffen waarschijnlijk gaan stijgen. Met de stijging van de grondprijzen is de druk op verdere intensivering echter groter dan ooit. Dat wringt.
Druk op ruimte
De waarde van agrarische grond wordt echter niet alleen bepaald door de landbouw. Er is grote druk op de ruimte, onder meer met claims voor woningbouw, industrie en natuur. Die claims op zich zijn maar een deel van het probleem. De oorzaak van veel ellende is dat het landelijke ruimtelijke ordeningsbeleid in 2010 is losgelaten. Door het ontbreken van duidelijke kaders ligt er sindsdien een rode gloed op veel landbouwgrond.
Met een losse ruimtelijke ordening is er immers altijd een kansje op woningbouw, of misschien komt er wel een cowboy langs voor de aanleg van een zonnepark. Als je kaarten bekijkt van ruimtelijke planners, dan is landbouwgrond niet groen maar wit. Weilanden en akkers worden gezien als witte vlekken die in te vullen zijn met goede of minder goede plannen. De agrarische sector is gebaat bij strakke en strenge ruimtelijke ordening.
Mythe van 50.000 boeren
Je kunt de krant niet openslaan of je leest de mythe dat er nog 50.000 boerenbedrijven zijn in Nederland. Ammehoela. Duizenden van die bedrijven zijn al lang geen actieve boeren meer. Ze zijn alleen op papier nog boer, omdat dat fiscaal gunstig is. Er wordt landbouwbeleid gemaakt op basis van boeren die het licht al hebben uitgedaan. Verschillende fiscale regelingen zijn vooral gunstig zijn voor stoppende boeren.
Als je een leven lang hard gewerkt hebt, dan komt je een goed pensioen toe. Logisch dat stoppers gebruikmaken van de beschikbare fiscale regelingen. Vanuit individueel belang is het te begrijpen dat stoppers nu nog jarenlang op papier boer blijven, maar hier is sprake van verkeerde prikkels. Agrarische grond is op de beste plek bij een boer die daar langjarig voor zorgt. Niet bij stoppers en niet bij overheden.
Politieke spanning
Politici maken zich druk om uitkoop maar zelden om duurkoop. Grondbeleid ligt politiek gevoelig. Dat zagen we toen dit onderwerp bijdroeg aan de val van het kabinet-Den Uyl in 1977. Nog steeds ligt het lastig. In Den Haag ligt de focus op stoppers in plaats van op blijvers. Ook is er een lobby van mensen die snode plannen hebben met landbouwgrond. Het vergt moed om keuzes te maken voor de toekomst van de agrarische sector.
Goed grondbeleid betekent beginnen bij de blijvers. Leg bijvoorbeeld vast hoeveel agrarische grond minimaal beschikbaar moet blijven in een regio. Leg vast dat die grond alleen verkocht mag worden aan een actieve boer. Zorg ervoor dat landbouwgrond die verdwijnt wordt gecompenseerd op een ander plek. En leg de kosten voor die compensatie bij de partij die de landbouwgrond onttrekt (bijvoorbeeld voor woningbouw).
Van dromen naar daden
Sommige mensen stellen dat er ‘eigenlijk meer boeren nodig zijn’ in Nederland met de droom dat er een extensivering van landbouw gaat komen. We hebben echter te maken met de realiteit van de al 70 jaar stijgende grondprijs, die dus gemiddeld harder stijgt dan de inflatie. Als je meer dan een ton moet betalen voor een hectare, of een bijbehorende pachtprijs, dan ligt er feitelijk een stop op nieuwe instroom en op jonge boeren met ambitie.
Als je het echt goed wilt doen voor de toekomst van de Nederlandse landbouw, stop dan met dromen. Verdiep je in ruimtelijke ordening, in fiscale regelingen en in landbouwbeleid dat verkeerde of zelfs perverse prikkels afgeeft. We hebben een omslag nodig van een focus op stoppers naar een focus op blijvers. Met goede grond voor keuzes kunnen we goede keuzes maken voor grond.

Tekst: André Hoogendijk
André Hoogendijk is directeur van BO Akkerbouw. Hiervoor was hij werkzaam bij de KAVB. André is opgeleid als historicus en als landbouwkundige.
Beeld: Susan Rexwinkel