Joost Rijk: kritiek van ecoloog Bruers heeft me verbaasd

Met zijn scherpe kritiek heeft de Belg natuurlijk wel een steen in de vijver geworpen. “Op zich is het goed als zienswijzen tegen het licht worden gehouden, want daardoor blijf je scherp.”
Kopergebruik
Dat biologische gewasbeschermingsmiddelen schadelijker zijn dan chemische middelen, is volgens Rijk zeker niet het geval. “Ja, er is discussie over middelen met koper in aardappelen en tegen trips in kool. Maar over het algemeen worden er in de meeste biologische teelten juist geen middelen toegepast. Het verhaal dat biologische landbouw zulke enorme giftige middelen gebruikt is wetenschap gebaseerd op Googelen: retenon en nicotine, zijn dan zulke middelen. Maar vraag willekeurig een biologische teler, die zal hoogstwaarschijnlijk nog nooit van die middelen gehoord hebben, simpelweg omdat ze helemaal niet gebruikt worden.”
Voor bemesting van zijn akkers moet de biologische boer het doen met dierlijke mest en compost, want kunstmest is taboe. Criticaster Bruers hekelt dit uitgangspunt, omdat volgens hem door de keuze voor dierlijke meststoffen, o.a. meer broeikasgassen worden geproduceerd en elders in de wereld soja (voor krachtvoer) moet worden geteeld. Kunstmest heeft een bekende samenstelling. “Dat laatste is juist”, zegt Rijk. “Maar kunstmest voegt totaal niets toe aan de vruchtbaarheid van de bodem en bovendien is de redenering van Bruers lachwekkend, want als alle boeren enkel kunstmest gaan gebruiken, waar laat je dan de dierlijke mest? Feitelijk is het andersom: De veehouderij moet dankbaar zijn dat akkerbouwers mest afnemen in plaats van kunstmest want kunstmest verhoogt het overschot aan dierlijke mest.”
Dierlijke mest als uitgangspunt
Dat weten gangbare boeren volgens Rijk, die overigens zelf nu ook driftig bezig zijn met het op peil houden van de bodemvruchtbaarheid. “De biologische boer heeft dierlijke mest als uitgangspunt en het gemengde bedrijf, of directe samenwerking met een veehouderij bedrijf is een veelgebruikte methode. Dan ben je ook met de kringloop bezig.” Volgens Rijk vindt de biologische sector de samenwerking met veehouders belangrijk, ook om niet afhankelijk te zijn van giga-concerns.
Breder gezien zegt Rijk dat kunstmest misschien dan wel efficiënter is, maar uiteindelijk wel eindig is. “Wij proberen bij PPO te zoeken naar de optimale benutting van de organische mest. Dan kijk je naar het moment van toediening en naar de hoeveelheid die je toedient. Door daarin te sturen, ben je aan het optimaliseren.”
Dat ploegen schadelijk is voor organismen in de bodem, zoals Bruers stelt, daarin moet Rijk hem gelijk geven. “Hoe minder de grond bewerkt wordt, des te beter het voor de grond is.” Hij erkent dat in de biologische landbouw de ploeg wordt gebruikt om onkruid onder te werken, als alternatief voor de toepassing van herbiciden. “Inderdaad. En dat zou anders moeten. Niet voor niets zoeken wij in ons onderzoek naar technieken van niet-kerende grondbewerking.” Uit het onderzoek blijkt dat het bodemleven kwantitatief en kwalitatief toeneemt, maar dat er wel een grotere afhankelijkheid is van onkruidbestrijding.
Opbrengsten
Bij biologische teelten wordt er minder opbrengst van een hectare gehaald dan bij gangbare teelten, zegt Stijn Bruers. “Dat is inderdaad nog steeds het geval”, zegt bedrijfsleider Rijk van de Broekemahoeve. “Biologische landbouw is niet per definitie beter, het is een totaal andere bedrijfsvoering. De methode moet bij de ondernemer passen en is niet voor iedere boer weggelegd.” Hij wijst er wel op dat de opbrengsten van biologische teelten lager liggen dan die bij gangbaar, maar dat de prijzen de afgelopen jaren een stuk hoger zijn geweest.
Volgens Rijk is die meerprijs wel 10 tot 40% omdat de vraag naar biologische producten stevig in de lift zit. “De vraag naar sommige producten ligt hoger dan het aanbod, zoals industriegroenten.” De mogelijkheid om van gangbaar naar biologisch melkvee om te schakelen is vanwege de overweldigende belangstelling zelfs (tijdelijk) stop gezet. Beide methoden lopen volgens Rijk risico. “Biologische bedrijven hebben een hoger productierisico, want bijsturen met chemie en kunstmest is geen optie, gangbare bedrijven hebben minder grip op de marktsituatie.” De prijzen die gangbare boeren krijgen voor hun producten dwingt deze boeren tot intensivering, iets waar volgens Rijk uiteindelijk niemand bij gebaat is. Daar waar gangbare bedrijven voor hun prijzen afhankelijk zijn van de markt, kunnen biologische bedrijven het productierisico verkleinen door te innoveren in teelttechniek.
Volgens de bedrijfsleider innoveert zowel biologisch als gangbaar. De biologische sector doet dit met name door het inzetten op veredeling van rassen. “Zo zijn er nu al aardappelrassen die niet meer vatbaar zijn voor phytophthora en rassen van gele ui die ongevoelig zijn voor meeldauw. Die kun je zonder spuitmiddelen telen.”
Rijk ziet biologisch en gangbaar naar elkaar toegroeien. “Biologisch leert van gangbaar, en gangbaar leert van biologisch. Wat voor het een goed is, kan ook voor het ander goed zijn. Neem bijvoorbeeld de precisielandbouw. Dit is voor beide teeltmethodes een enorm interessante ontwikkeling.”
Goed management en vakmanschap zijn grondwaarden. “Als je het gangbaar goed doet, kun je dat biologisch ook. Omgekeerd is natuurlijk hetzelfde het geval. De bodem is echter de basis van ieder boerenbedrijf, ongeacht de zienswijze!”
Lees ook: Belgische ecoloog: biologisch niet beter voor milieu en gezondheid
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Wageningen UR