
Jasper van Meer uit Klundert:
“Ik probeer het gewoon zo goed mogelijk te doen”

“Het lange droge najaar is een zegen geweest. Gewoon weer aardappelen gerooid op een normaal moment en zonder geknoei in de klei.” Medio december vorig jaar heeft Jasper van Meer uit Klundert al het najaarswerk er al op zitten en kan hij even tijd maken voor een interview. Na een studie in Wageningen en een IT-baan bij een schoffelmachinefabrikant zit hij sinds 2020 samen met broer Jelmer en vader Joris in Van Meer Agro VOF. Het akkerbouwbedrijf in Klundert (N-Br) omvat 55 hectare stevig kleigrond (30-45% afslibbaar) waarvan een kwart is gereserveerd voor de teelt van consumptieaardappelen met de rassen Agria en Alegria. Laatstgenoemde ras komt van het handelshuis waar Jaspers broer Jelmer accountmanager is.
Nauwkeurig bemesten
Bij Jaspers aanpak van de aardappelteelt is nauwkeurigheid het centrale trefwoord. “Ik probeer het gewoon zo goed mogelijk te doen”, bevestigt hij. Van Meer bezuinigt niet op pootgoed en plant bij voorkeur hele knollen. De bemesting is bij de akkerbouwer een meertraps raket. Van Meer rijdt voor het ploegen vaste mest uit op het toekomstige aardappelperceel. Tijdens het planten dient hij een speciaal aardappelstartgranulaat toe in de rij. Vervolgens strooit de akkerbouwer voor het frezen uit ca. driekwart van de beoogde kunstmestgift met zijn pneumatische strooier; de tweede portie kunstmest krijgen de aardappelen meestal in de tweede helft van juni. Daarna past Van Meer vaak nog bladmesting toe op basis van een bijbemestingsmonster. Dat combineert hij met de phytophtora bespuitingen.
Van Meer Agro VOF zit in een NV-gebied en moet z’n teelten vanaf 2025 rondzetten met 20% minder stikstof. “De normale mineralenvoorziening lukt dan nog net maar wij zijn straks wel de ruimte kwijt voor aanvoer van organische mest”, heeft Van Meer becijferd. “De jaarlijkse ruimte voor 700 ton geitenmest raken we kwijt. Dus werken aan de bodemkwaliteit wordt een stuk lastiger.”
“Met de nieuwe strategie van combineren en afwisselen is het er niet eenvoudiger op geworden. Maar ik heb me gehouden aan het schema dat mijn adviseur heeft opgesteld.”
Phytophthora situatie
Bij de gewasbescherming gaat Van Meers aandacht logischerwijs vooral naar de aanpak van phytophthora. Naast het toepassen van een degelijk spuitschema, waarover later meer, steekt Jasper ook veel energie in het zoeken van informatie over de phytophthora situatie in zijn regio. “Ik informeer bij Jan en alleman wat zij zien in het veld. Mijn gewasbeschermingsadviseur is een belangrijke bron en natuurlijk collega’s. Daar zit ook weer iemand bij waar ik loonspuitwerk voor doe en die hanteert een ander spuitschema en daar praat je dan over. En ik heb een eigen weerpaal.”
Voor de middelenkeuze vaart Van Meer volledig op het schema dat hij kreeg aangeboden van z’n gewasbeschermingsmiddelenleverancier Theunisse bv. “Met de nieuwe strategie van combineren en afwisselen is het er niet eenvoudiger op geworden. Bij Theunisse hebben ze een schema in elkaar gezet dat aan alle eisen voldoet. En daar heb ik mij aan gehouden.”
Gewas schoon gehouden
Het spuitschema was voor de akkerbouwer wel even wennen na jaren van blokbespuitingen. Van Meer streepte letterlijk de bespuitingen af op het geprinte schema. “En steeds op tijd de juiste middelen klaarzetten zodat je niet per ongeluk hetzelfde pakt als de vorige keer.” Via het nieuwe schema kwam hij ook in aanraking met het fungicide Enervin SC. “Dat kwam op de plek van een ander middel voor de periode van de snelle loofgroei. We spoten het op T1 samen met Edipro en op T4 in combinatie met Canvas. En het is ons goed bevallen. We hebben het gewas het hele seizoen schoongehouden. Ik loop veel door m’n aardappels maar geen plekje gezien. Het is er niet goedkoper op geworden maar ik ga geen risico’s nemen met de phytophthora. En volgend jaar gewoon weer Enervin SC in het schema."