Onderzoek in opdracht van Natuur&Milieu naar gewasbescherming
‘Lager middelgebruik, maar nog wel grote uitdaging’

Uiteindelijk werd er van de 1500 bedrijven die hun informatie via het BedrijvenInformatieNet (BIN) van WSER voor consumptieaardappelen gekeken naar de gegevens van 85 tot 96 bedrijven op klei en 29 tot 36 op zand. Bij zaaiuien ging het om 100 tot 120 bedrijven op klei en 15 tot 25 op zand. Bij winterpeen zijn de gegevens van 40 akkerbouwbedrijven op klei bekeken. Er zit een variatie van het aantal bedrijven in omdat niet ieder jaar evenveel of dezelfde bedrijven hun gegevens aan BIN aanleverden.
Middelgebruik rondom 'Planet Proof'-norm
Positieve conclusie uit het onderzoek van CLM en WSER is dat het aantal kilo’s aan gewasbeschermingsmiddelen in zowel de teelt van consumptieaardappelen, zaaiuien als winterpeen afneemt. Dit is volgens Natuur&Milieu terug te voeren op ingevoerde maatregelen zoals het nauwkeuriger doseren, rassenkeuze, inzet van mechanische onkruidbestrijding en het inperken of intrekken van bepaalde middelen. Belangrijke kanttekening is wel dat bij de aardappel- en uienteelt op klei weliswaar de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen vermindert, maar de milieudruk gelijk is gebleven. Dat houdt in dat er minder kilogrammen zijn gebruikt, maar wel een toename van uitspoelingsgevoelige middelen.
‘We zien dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op onderzochte teelten rondom de norm keurmerk ‘Planet Proof’ zit. Om de voortrekkersrol van dit keurmerk te behouden zou de norm op het totaalgebruik van gewasbeschermingsmiddelen moeten worden aangescherpt’, stelt Natuur&Milieu in een schrijven aan de pers. ‘Op zandgrond is wel een dalende trend zichtbaar van zowel hoeveelheden bestrijdingsmiddel als de milieubelasting.’
Natuur&Milieu pleit voor registratiesysteem van spuitgegevens
Om de milieu- en gezondheidsimpact van de akkerbouw verder omlaag te brengen, stelt Natuur&Milieu onder andere voor om een centraal registratiesysteem van spuitgegevens in te stellen als basis voor gefundeerd beleid. ‘Alleen daarmee is inzicht in de daadwerkelijke milieu-impact van de landbouw mogelijk. De gegevens kunnen vervolgens gebruikt worden door adviseurs en telers om te leren van elkaar en stappen te zetten naar meer natuurvriendelijke teeltmethoden en minder afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen.’ Uiteindelijk moet het doel volgens Natuur&Milieu zijn om het gebruik van schadelijke stoffen nog verder te verminderen of zelfs te stoppen.
Natuur&Milieu ziet op basis van het empirisch onderzoek bij de drie teelten kansen in de aangetoonde verschillen in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. ‘Telers die hun verbruik willen verminderen, moeten daarmee worden geholpen. Daarin hebben overige ketenpartijen en de overheid een verantwoordelijkheid, denk aan ondersteuning met onafhankelijk advies en kennisdeling, gebaseerd op een centrale registratie van spuitgegevens. Daarnaast is het cruciaal dat ketenpartijen meebetalen aan de kosten van alternatieve teeltmaatregelen, risicodekking bieden en de vraag naar biologische producten aanjagen’.
Wat is een empirisch onderzoek? En is dit onderzoeksresultaat representatief?
Een empirisch onderzoek is een onderzoeksmethode waarbij nieuwe data wordt verzameld en geanalyseerd om een vraag of hypothese te beantwoorden. In het geval van het onderzoek naar het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de teelt van consumptieaardappelen, zaaiuien en winterpeen komen de getallen over de gebruikte hoeveelheden gewasbeschermingsmiddelen (in kilogram werkzame stof per hectare) uit het BedrijvenInformatieNet (BIN) van Wageningen Social & Economic Research (WSER). In het BIN delen 1.500 land- en tuinbouwbedrijven hun financiële cijfers en duurzaamheidsgegevens met WSER.
De omrekening naar milieubelastingpunten is uitgevoerd door CLM met de CLM-Milieumeetlat. De Milieumeetlat kent punten toe voor de belasting van grondwater, bodem- en waterleven; gebaseerd op gegevens over persistentie, mobiliteit en toxiciteit uit de toelatingsdossiers van een middel. Als bronnen voor informatie over toelatingen en Candidates for Substitution worden aangevoerd: het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).
Hoewel de steekproef representatief lijkt voor de onderzochte gewassen, is deze beperkt tot consumptieaardappelen, zaaiuien en winterpeen en kunnen de resultaten niet zomaar gegeneraliseerd worden naar andere gewassen, de gehele akkerbouwsector of regio’s. Aldus een onafhankelijke beoordeling naar de notities over gewasbescherming in de drie teelten.

Tekst: Martin de Vries
Geboren en getogen in het Friese Oudehaske ontwikkelde Martin een grote interesse voor de landbouw. Als opgeleid journalist specialiseerde hij zich in de akkerbouw. Zijn overmatige dosis aan nieuwsgierigheid zet hij in voor het team rond Akkerwijzer.
Beeld: Anjo de Haan
Bron: Natuur&Milieu