Proef eiwitrijke gewassen: soja eiwitrijkst

Kansrijke eiwitgewassen is een project dat in 2016 tot stand is gekomen vanuit de Brancheorganisatie Akkerbouw rond de teelt van peulvruchten voor menselijke consumptie. In Klazienaveen (door LBI) en Lelystad (door WPR) vinden al enkele jaren teeltproeven plaats met blauwe en witte lupine, veldbonen en soja. Volgens de onderzoekers U. Prins (LBI) en R. Timmer (WPR) verliep het teeltseizoen 2016 niet zonder problemen voor met name de veldbonen en de lupines. Bij de veldbonen speelde vooral een vroege virusaantasting een grote rol in Lelystad. Later in het seizoen kwamen daar bruine roest en chocoladevlekken bij. Deze aantasting deed later zijn intrede dan in 2015, waardoor de opbrengsten in 2016 toch beter uitvielen. Bij de lupines zorgde één ras witte lupine (Amiga) voor behoorlijk wat problemen. Oorzaak was met anthracnose besmet zaaizaad. Deze ziekte verspreide zich niet alleen over de andere witte lupinerassen, maar ook over de veel resistentere blauwe lupinerassen. De opbrengsten van alle lupines in 2016 zijn daarom minder representatief. Voor soja was 2016 een gunstig jaar met voldoende vocht in de korrelvullingsfase (juli-augustus) en tijdige afrijping onder gunstige weer omstandigheden.
Belangstelling
Zowel vanuit de veevoerindustrie als vanuit de levensmiddelenindustrie is interesse in de teelt van blauwe lupines. De vraag vanuit de levensmiddelenindustrie is wel gedaald sinds een belangrijke producent van vleesvervangers is afgestapt van het gebruik van lupine. Maar enkele andere producenten zijn nog steeds erg geïnteresseerd in dit gewas. Witte lupine laat een voorzichtige marktgroei zien voor menselijke consumptie. Naast een groeiende witte lupineketen in de biologische landbouw in Duitsland komt deze in Nederland ook van de grond. Met name de mogelijkheid om de boon zonder verdere bewerking zo te kunnen consumeren maakt deze erg geschikt rechtstreeks voor de consumentenmarkt. Voor soja wordt met name door Agrifirm sterk ingezet op een uitbreiding van het areaal de komende jaren. Ook met aanvullende gewassteun vanuit de Noordelijke Provincies en het vooruitzicht van het opnemen van soja als vergroeningsgewas lijken een gunstige ontwikkeling voor soja in te luiden. De aandacht voor veldbonen komt op dit moment vooral vanuit de veevoedingshoek. Naast veehouders met eigen grond wordt deze ondersteund vanuit Agruniek Rijnvallei die de teelt van veldbonen in Nederland lijkt te hebben omarmd. Vanuit het EU-project Protein-2-Food worden echter ook de mogelijkheden van veldbonen voor menselijke consumptie bekeken. Een markt waar in Engeland en Duitsland veel meer op wordt ingespeeld. Door de hoge hectare-producties lijken de mogelijkheden voor veldbonen daarom ook voor Nederland gunstig.
Eiwitgehaltes
Een essentieel onderdeel van deze gewassen vormt het eiwitgehalte. Uit de bepalingen van de eiwitgehaltes op dalgrond in deze proef komt naar voren dat veldbonen het laagste eiwitpercentage bezitten met gemiddeld 29,2 procent in de droge stof (DS). Bij lupines is een duidelijk verschil te zien in vertakkende lupines (gem. 34,3 procent eiwit in DS) en niet-vertakkende lupines (gem. 37,5 procent in de DS). Met 44,2 procent eiwit in de DS heeft soja het hoogste eiwitgehalte.
Andere gehaltes
Naast tannine is voor veldbonen het gehalte aan vicine en convicine (alkaloiden) belangrijk. Deze zijn van de veldproeven nog niet bekend. Bij de bepaling van de geschiktheid van veldbonen voor menselijke consumptie spelen vicine en convicine een belangrijkere rol dan tannines. Tannines zitten namelijk hoofdzakelijk in de schil van het zaad en kan door doppen makkelijk worden verwijderd. Vicine en convicine zitten echter ook in de zaadlobben en zijn daardoor in de verwerking veel moeilijker te verwijderen. Bij lupines zijn lage alkaloide gehaltes essentieel. De norm voor menselijke consumptie ligt daarbij op 200 ppm (0,02%). Met name de rassen Iris, Regent en Boros laten een voldoende laag alkaloidegehalte zien, aangevuld met de Poolse rassen Wars en Lazur. De Duitse rassenHaags Blaue, Boruta, Boregine en Mirabor overschrijden deze norm.
Seizoen 2016
Het seizoen voor soja is dit jaar gunstig verlopen, met voldoende vocht voor een goede peulzetting, maar ook voldoende zonuren en warmte. Qua ziektes hebben zich geen grote problemen voorgedaan. In Klazienaveen hebben we erg vroeg kunnen oogsten (14 september). De meeste soja was nog niet helemaal rijp en had in praktijksituatie nog 1-2 weken langer moeten staan, maar was wel goed dorsbaar. Opbrengsten zijn inderdaad goed uitgevallen met 3-3,5 t/ha in Klazienaveen, zonder gewasbescherming. Het ras Abelina kwam daarbij als hoogst opbrengende ras naar voren, hoewel daarbij wel moet worden aangemerkt dat ditzelfde ras in 2015 voor problemen zorgde door een te late afrijping.