Extra aandacht bodemkwaliteit door Gouden Grondboor

Deze week deed Jan Roefs uit het Brabantse Middelbeers, de voorzitter van de vakgroep Vollegrondsgroenteteelt van LTO Nederland, op zijn akkers de aftrap voor het project de Gouden Grondboor. In een estafette spelen circa dertig agrarische ondernemers door heel Nederland elkaar de Gouden Grondboor toe om hen zo te stimuleren kritisch naar de bodemtoestand van zijn of haar bedrijf te kijken.
Meer organische stof
Op de website van de ZLTO verklaart Jan Roefs dat met name in de winterperiode op percelen in de zuidelijke zandgebieden de nitraatlimieten in het grondwater worden overschreden. In het groeiseizoen gebeurt dat volgens Roefs veel minder. Volgens hem wijst dat direct de weg naar een deel van de oplossing: meer ruimte in bouwplannen creëren voor organische stof, groenbemesters en vanggewassen en méér aandacht besteden aan bodembeheer. Roefs denkt bovendien dat de opmars van precisielandbouw zal helpen de mineralenverliezen verder terug te dringen. Zelf hanteert hij op zijn bedrijf een ruim bouwplan, met slechts een beperkt aantal rooivruchten en relatief veel granen en groenbemesters.
Aanscherping bemestingsnormen
Op de ZLTO website onderstreept Roefs dat een verdere aanscherping van de bemestingsnormen averechts zal uitpakken. Roefs: “Nu al liggen de gebruiksnormen in het zuidelijk zandgebied al ruim twintig procent onder het landbouwkundige optimum. En als je als boer of tuinder niet eens je gewas kan telen, dan is er al helemaal geen ruimte om de bodem te verbeteren. Dat gaat niet alleen ten koste van ons rendement, maar ook van het milieu. Aan een failliete boer is niks duurzaams.”
Specialisatie
Roefs wijst ook naar de verdergaande specialisatie in de sector: “Daardoor neemt de losse huur van grond toe. De vraag die dan opduikt: wie is in zo’n situatie verantwoordelijk voor de bodem? Gelukkig werkt de sector aan een zogeheten bodempaspoort, waarin onder meer de teelt- en bemestingshistorie van percelen wordt vastgelegd. Daarmee krijgen pachters meer inzicht in de kwaliteiten van een perceel, en daarmee in opbrengstpotentieel en -risico’s. En verpachters gaan met een paspoort eigen percelen beter leren kennen.”