‘Verspreiding virulente cysteaaltje kwestie van tijd’
De hogere virulentie van Globodera pallida (Pa) aardappelcysteaaltje , ook wel het Emsland-aaltje genoemd, is na Duitsland nu ook breed in het Nederlandse zetmeelaardappelgebied gevonden. De consequenties voor de telers in dit gebied zijn op termijn heel groot, zegt Janssen. ‘Sommige telers hebben er al mee te maken, die hebben al percelen waarin AM-populaties groeien ondanks het gebruik van rassen met Pa.3-resistentie. Dankzij de opkomst van hoog resistente rassen in het eind van de vorige eeuw is het aantal vondsten van AM in dit gebied fors gedaald, maar het neemt nu weer toe. Sommige zetmeeltelers worden nu geconfronteerd met de hoge besmettingsdruk.’
Vroegtijdig vrijwillig grondonderzoek
De dreiging dat de nieuwe virulentie zich verder verspreidt over het land is groot: het is slechts een kwestie van tijd dat deze virulentie ook in andere gebieden wordt gevonden, stelt Janssen. ‘Dat is de keiharde realiteit, dit komt echt op alle aardappeltelers af.’ Er zijn nog geen aanwijzingen dat deze virulentie al buiten het zetmeelgebied is gevonden, maar het laat zich volgens Janssen raden dat dat wel gaat gebeuren door verspreiding vanuit het zetmeelgebied of door ‘uitselectie’ in de betreffende gebieden zelf. De sector moet zich daarom beschermen tegen aanhangende grond uit andere teeltgebieden en percelen in de eigen omgeving als het probleem daar wordt aangetroffen. ‘Daar zijn gesprekken over gaande met andere teelten van uitgangsmateriaal: boomkwekerij, bollenteelt. Dat zit allemaal nog in de aanloopfase. In de pootgoedsector zelf is de combinatie van vroegtijdig vrijwillig grondonderzoek en de teelt van hoogresistente rassen de meest toegepaste aanpak om aardappelmoeheid te beheersen. Maar mijn zorg is dat dat laatste instrument straks niet meer werkt.’
Lees het volledige interview met Frans Janssen over de dreiging van AM in het vakblad Akkerwijzer dat zaterdag 20 mei is verschenen