NAK: relatief veel virusdragende bladluizen
Monitoring
Bladluizen brengen virussen bij aardappelen over. Om een goed inzicht te krijgen in de omvang van deze overdracht worden bladluizen gedurende het groeiseizoen door de NAK gemonitord. Dit is vooral van belang voor het vaststellen van de loofvernietigingsdata. De monitoring wordt op drie manieren uitgevoerd: door afkloppen van aardappelplanten, het plaatsen van zuigvallen en via vangbakken.
Drie methoden
Het afkloppen ofwel ‘duizendplantentellingen’ gebeurt vanaf half mei wekelijks op diverse percelen in Nederland, direct na opkomst van het gewas en gedurende 4 weken. De op de aardappelplanten aanwezige bladluizen worden opgevangen.
Zuigvallen staan opgesteld in Kollumerwaard (Friesland), Tollebeek (Flevoland) en Colijnsplaat (Zeeland). Deze zuigen continu lucht aan op een hoogte van 12 meter. De zuigvallen worden van 1 mei tot 1 september afgetapt. Tenslotte staan er op 38 plaatsen in Nederland gele vangbakken met een laagje water met een uitvloeier, welke bladluizen aantrekken. De vangbakken worden van begin juni tot half augustus afgetapt.
REF-waarde
De gevangen bladluizen bij alle drie methoden worden in het laboratorium gedetermineerd. De verschillende soorten worden vastgesteld en per soort wordt het aantal geteld. Het vaststellen van de soort is belangrijk, omdat de ene soort beter virus overbrengt dan de andere soort. Met behulp van de REF-waarde (relatieve efficiëntie factor) wordt de vectorendruk bepaald. Dit is het aantal gevonden bladluizen vermenigvuldigd met de REF-waarde. Bij de cumulatieve vectorendruk worden de dagwaarden telkens bij elkaar opgeteld.
Stand van zaken
Bij de eerste afklop van de bladluizen, die op 23 mei plaats vond, werden met name in de Noordoostpolder, Flevopolder en Noord-Holland veel virusoverbrengende bladluizen gevonden. In de andere regio's waren de aantallen nog relatief laag.
Ook bij de tweede afklop (30 mei) zijn er weer veel virusoverbrengende bladluizen gevonden in de Noordoost-Polder en Flevopolder. Ook nu is de druk in de andere regio’s laag tot zeer laag. Van enkele regio’s was er geen opgave van gegevens. In totaal zijn er 19 perzikbladluizen gevonden, dit is de belangrijkste overbrenger van het Y-virus. NAK noemt dit al een relatief groot aantal.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: NAK