‘Teelten aanpassen aan door natuurorganisaties gewenste hogere grondwaterstand’
Op veel plaatsen in Nederland vind je landbouw en natuurpercelen naast elkaar. Akkerbouwers verlangen een lage grondwaterstand zodat hun akkers goed bewerkbaar zijn. Daarentegen prefereren beheerders van natuurterreinen, zeker in veengebieden, een hoger grondwaterpeil. In de praktijk oxideert het veen bij een laag grondwaterpeil. Hierdoor breekt het veen af, wat resulteert in bodemdaling. De voedingsstoffen die hierbij vrijkomen komen in het oppervlakte water terecht. Regelbare drainage is door Waterschap Hunze en Aa’s aangemerkt als een mogelijke oplossing om de grondwaterstanden op akkerbouwpercelen te verhogen en veenafbraak tegen te gaan zonder natschade aan het gewas te veroorzaken. Onderzoekers van Deltares onderzochten of een systeem van regelbare drainage een oplossing kan zijn.
Teelten aanpassen aan natuur
Volgens het rapport 'Regelbare drainage in het venige Hunzedal' van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer(STOWA),blijkt uit de pilot dat regelbare drainage niet de oplossing is om lage grondwaterstanden te verhogen, de veenafbraak van akkerbouwpercelen in het beekdal te verminderen en de nutriëntenuitspoeling te verminderen. Dit systeem kon het grondwaterpeil niet echt omhoog stuwen. Volgens de onderzoekers bevond de grondwaterstand in natte perioden zich regelmatig 50 centimeter onder het maaiveld. Uit de metingen blijkt dat de hoge grondwaterstanden door de aanleg van drainage gemiddeld met ongeveer 20 centimeter zijn gedaald. Om gewasschade te voorkomen kon het overloopniveau van de stuwen maar zeer beperkt worden opgezet. De onderzoekers vinden dat er daarom naar andere oplossingen moet worden gezocht. Hun advies is om de teelten/landgebruik op de akkerveenbodems in de beekdalen aan te passen aan de door de natuurorganisaties gewenste hogere grondwaterstanden.