Kennis van CEC gebruiken bij het lezen van een grondanalyse
Bij het lezen van een bodemanalyse ziet de boer een grote hoeveelheid data. Wat is daarbij het meest relevante of het eerste waar de teler op moet letten? Volgens Van Vliet is het het beste als grond bestaat uit de helft vaste stof en de andere helft verdeeld in water en lucht, de poriën. Het beste is de helft vaste stof, een kwart water en een kwart lucht. Binnen de vaste delen is organisch materiaal een belangrijke factor in de grond, want dat bepaalt veel voor de structuur en de binding van nutriënten.
„Grote poriën zijn belangrijk voor de lucht en voor de afvoer van water, kleine poriën houden juist water vast. Als er een flinke bui geweest is en je wacht 24 uur, dan zijn de grote poriën leeg en de kleine verzadigd met water. Dat noem je veldcapaciteit. Klei heeft veel meer van die kleine poriën. Daarom is in zand voor het watervasthoudend vermogen de organische stof heel belangrijk. Dankzij organische stof kan zand water en nutriënten vasthouden.”
CEC
Klei kan zelf dankzij negatieve lading van de kleimineralen veel positieve ionen binden, zegt Van Vliet. Zo is de klei in staat een rijk mengsel van mineralen als calcium, kalium, magnesium, zwavel en meer elementen beschikbaar voor de plant te hebben. „De CEC is het voorraadvat. Je wilt daar graag belangrijke nutriënten aan hebben zitten. Liever heb je er geen aluminium en H+ aan zitten.” De zure H+ kan je met bekalken wegnemen. Bij niet volledige bezetting van de CEC kan je met meststoffen de voorraad aanvullen. In de analyse kan je lezen hoe groot de bezetting is van de CEC en hoe de elementen verdeeld zijn binnen de voorraad.
Op zand is organische stof de grootste factor in de CEC. Op klei is organische stof ook gunstig voor de CEC en de structuur van de grond. Op klei bepalen de types ionen, de maat van die ionen, de ruimte tussen de kleiplaatjes. Daarom kan zout de structuur van de klei bederven. Volgens Van Vliet wil de boer het liefst een bezetting van de CEC met belangrijke voedingsstoffen en niet de verstorende ionen.
Bij praktisch volledige bezetting van de CEC heeft verdere aanvoer van nutriënten geen zin meer. Dan kan organische stof de bodem verbeteren. Door bekalken verdwijnen H+-ionen van de CEC en komt er meer ruimte voor nuttige nutriënten. Gips geven in het najaar is goed, mits niet te veel, want dat verdringt andere nutriënten. Een kleine hoeveelheid zwavel uit gips is goed voor de start van het gewas, te veel is negatief.
Biologie en bodemvruchtbaarheid
Van Vliet is van oorsprong bodembioloog. Ze gaat wat dieper in op de organische stof en het bodemleven als gunstige factoren voor het gewas. „Aan wortels en bodemorganismen zit er wel voor zes of zeven koeien per hectare onder de grond. In de bovenste 25 centimeter is dat 4.000 kilo bodemleven. Dat bodemleven maakt met mineralisatie voeding voor de plant vrij. Ze vinden ploegen niet leuk, daarom heeft een akkerbouwer minder wormen in de grond dan een veehouder op permanent grasland.”
„Voor het bodemleven is ploegen negatief en sommige chemische middelen en grondontsmetting zijn negatief. Organisch materiaal aanvoeren is positief. Regenwormen voeren organisch materiaal als natuurlijke ploeg door de grond. Ze maken poriën en vormen stabiele uitwerpselen. Een plant vindt voedsel in een wormengang. Dat is een soort snackbar voor de wortel”, zegt Van Vliet.
Bodemleven
Goede bacteriën scheiden ook een soort lijmstoffen uit die bodemaggregaten binden. Daarnaast zijn schimmeldraden goed voor de samenhang. „In een theelepel grond zit wel drie kilometer schimmeldraad.”
Makkelijk verteerbare organische stof is tijdens het groeiseizoen een bron van voeding voor het gewas. Moeilijk verteerbare organische stof, de stabiele humus, zorgt voor structuur, vasthouden van nutriënten en water.
Volgens Van Vliet is aanvoeren van organische stof uit gewasresten, groenbemesters, dierlijke mest en compost positief. Uit cijfers van Eurofins en haar voorganger Blgg blijkt dat de organische stof in Nederland op peil blijft. Bij toepassen van groenbemesters pleit Van Vliet voor tijdig zaaien en goed verzorgen: „Als de bodem in het najaar nog relatief warm is en mineralisatie doorgaat is zo'n groenbemester echt een vanggewas voor nutriënten.” Een goed verzorgde bodem levert in het najaar zonder extra bemesting al veel voeding voor de groenbemester, zegt de bodemdeskundige van Eurofins.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Gerard Burgers