Gematigd positivisme over contouren nitraataanpak bij sectorvertegenwoordigers
'Verlichting voor akkerbouwers als er serieus werk gemaakt wordt van doelsturing'

Directeur André Hoogendijk van BO Akkerbouw
„Met doelsturing gaan telers er vergeleken met generieke maatregelen alleen maar op vooruit”
Hoogendijk laat in een reactie weten dat BO Akkerbouw ziet dat de minister een aantal zaken laat onderzoeken en doorrekenen, die deels ook al in het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn waren aangekondigd. „Voor ons is van belang dat telers de mogelijkheid krijgen om met doelsturing van deze generieke maatregelen ontheffing te krijgen.”
Belangrijke bouwplanmaatregel is de verplichte teelt van rustgewassen, die in sommige gebieden straks naar 1-op-3 gaat. De minister onderzoekt nog de mogelijkheden van 2-op-zes. „Daar hebben telers meerdere jaren voor de tijd en daarvoor zou de ontheffing dus op tijd kunnen komen. Met als opmerking: met doelsturing kunnen telers er vergeleken met de generieke maatregelen alleen maar op vooruitgaan.”
Dat er pas in 2029 zicht is op een ontheffing voor de generieke maatregelen is wat Hoogendijk betreft nog een punt om te bespreken. „Onze inzet is 3 jaar meten vanaf najaar 2025 dus ontheffing vanaf 2028. Maar het ministerie gaat vooralsnog uit van start in 2026 en ontheffing vanaf 2029. Wat ons betreft is dat nog een verbeterpunt waar we het ministerie komende tijd in mee willen krijgen.”
Hoogendijk benadrukt echter dat er veel water door de zee is en dat de minister zich tot het uiterste inspant voor een werkbare uitkomst voor de landbouw. „Maar ze kan ook niet toveren. De gehaltes zijn nog steeds te hoog. Positief in de brief over de contouren van het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn is wat ons betreft het voorgenomen ingroeipad naar doelsturing. BO Akkerbouw heeft hier lang voor gepleit, omdat doelsturing zorgt voor keuzevrijheid bij ondernemers bij het nemen van maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Doelsturing vormt daarmee de basis voor de omslag van generieke maatregelen, zoals ‘kalenderlandbouw’, naar verantwoordelijkheid en vakmanschap van de ondernemer.”
Hoogendijk hamert er op dat ‘een effectieve, uitvoerbare en haalbare uitwerking van doelsturing’ is van groot belang is. „BO Akkerbouw neemt daarbij zelf het voortouw met de Sectoraanpak Nitraat. De BO zet in op een vrijstelling van generieke maatregelen met een perceelspecifieke aanpak op basis van een 3-jarige gemiddelde van Nmin-monsters na de oogst. Het is daarbij van belang om het doel per grondsoort vast te stellen, metingen uit te voeren volgens een geborgd protocol en om te voorzien in kennis, inzicht en instrumenten om het doel te halen.”
Portefeuillehouder Sjoerd Heestermans van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV)
„Aanknopingspunten, maar ook nog veel losse eindjes”
Heestermans reageert voorzichtig positief op de Kamerbrief. Hij stipt vooral aan dat het goed is dat de minister zoekt naar maatwerk en daarbij dieper ingaat op de problematiek in de gebieden waar ze spelen. „Maar er staan in de brief ook nog veel vraagtekens en zaken die nog moeten worden onderzocht. Daardoor zijn er ook nog veel onzekerheden. Maar wij zien wel aanknopingspunten om verder in gesprek te blijven.”
Doelsturing is een werkwijze waar de NAV achter kan staan, zeker als dit op termijn ruimte te geeft om generiek maatregelen los te laten. „Maar met een krimpende veestapel en het feit dat je met gras niet in de buurt komt van het saldo van eventuele akkerbouwgewassen die je er kunt telen, voorkom je niet dat graslandpercelen omgezet worden naar akkers. In mijn ogen is er veel te weinig aandacht voor de kern van het probleem. In plaats van dat op te lossen, zoeken we een oplossing voor een nieuw probleem. Het is een beetje dweilen met de kraan open.”
De verzwaring van de rustgewasverplichting van 1-op-4 naar 1-op-3, misschien naar 2-op-6, doet pijn bij individuele ondernemers. Vooral voor telers op bijvoorbeeld de lössgronden, waar ook niet-kerende grondbewerking niet is toegestaan is het een hard gelag. Daar moet in de optiek van Heestermans aandacht voor zijn, maar het uitgangspunt zelf kan hij wel mee leven. „Veel ondernemers zal dit weinig extra beperkingen geven. Toekomstgerichte boeren hebben al eens in de drie jaar een vanggewas op een perceel staan.”
Daarentegen gaat het verkleinen van de bufferstroken op kleigronden, als de uitspoeling op orde is, zeker een verlichting als die van drie naar één meter gaan bijvoorbeeld. „Ik zet grote vraagtekens bij de bufferstroken op zichzelf en de mestruimte die hiermee verloren gaat, maar ten opzichte van het 7e Actieprogramma is dit inderdaad wel een verlichting.”
LTO Vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroenteteelt
‘Verzwaring van rustgewasverplichting heeft aanzienlijke financiële gevolgen’
De vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroenteteelt van LTO Nederland laat in een eerste reactie weten het als positief te zien dat minister in de brief aangeeft samen met de sector te willen werken aan een aanpak met doelsturing. Toch steekt vooral één ding in de geschetste contouren van Wiersma. ‘Voor het zuidelijk zand- en lössgebied wordt een rotatie met 1-op-3 rustgewassen voorgesteld, met een mogelijke aanpassing naar 2-op-6. Deze voorgestelde maatregel heeft aanzienlijke financiële gevolgen voor agrarische bedrijven. Onze inzet is dan ook om zo spoedig mogelijk aan de slag te gaan met doelsturing, zodat deze ingrijpende maatregelen zo snel mogelijk van tafel kunnen.’
LTO verwacht komende week met een uitgebreidere reactie op de Kamerbrief van Wiersma te komen.